Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De verzoeking in de woestijn |
1 EN aJezus, vol des Heiligen Geestes, keerde weder van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn, a Matth. 4:1. Mark. 1:12. |
a Matth. 4:1 TOEN werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel. Mark. 1:12 En terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn. |
2 En werd veertig dagen verzocht van den duivel, ben at gans niet in die dagen; en als dezelve geëindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste. b Ex. 34:28. 1 Kon. 19:8. |
b Ex. 34:28 En hij was aldaar met den HEERE veertig dagen en veertig nachten; hij at geen brood en hij dronk geen water; en Hij schreef op de tafelen de woorden des verbonds, de tien
woorden. 1 Kon. 19:8 Zo stond hij op, en at en dronk; en hij ging door de kracht derzelver spijze veertig dagen en veertig nachten, tot aan den berg Gods, Horeb. |
3 En de duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen dat hij brood worde. |
4 En Jezus antwoordde hem, zeggende: cEr is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. c Deut. 8:3. Matth. 4:4. |
c Deut. 8:3 En Hij verootmoedigde u en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekendmaakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit des HEEREN mond uitgaat. Matth. 4:4 Doch Hij antwoordende zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord dat door den mond Gods uitgaat. |
5 En als Hem de duivel geleid had op een hogen berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds. |
6 En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wien ik ook wil; |
7 Indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal het alles Uwe zijn. |
8 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: dGij zult den Heere uw God aanbidden en Hem alleen dienen. d Deut. 6:13; 10:20. 1 Sam. 7:3. |
d Deut. 6:13 Gij zult den HEERE uw God vrezen en Hem dienen, en gij zult bij Zijn Naam zweren. Deut. 10:20 Den HEERE uw God zult gij vrezen, Hem zult gij dienen, en Hem zult gij aanhangen en bij Zijn Naam zweren. 1 Sam. 7:3 Toen sprak Samuël tot het ganse huis Israëls, zeggende: Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken. |
9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem en stelde Hem op de tinne des tempels en zeide tot Hem: Indien Gij de Zone Gods zijt, werp Uzelven vanhier nederwaarts; |
10 Want er is geschreven, edat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen; e Ps. 91:11. |
e Ps. 91:11 Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. |
11 En dat zij U op de handen nemen zullen, opdat Gij Uw voet niet te eniger tijd aan een steen stoot. |
12 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Er is gezegd: fGij zult den Heere uw God niet verzoeken. f Deut. 6:16. |
f Deut. 6:16 Gij zult den HEERE uw God niet verzoeken, gelijk als gij Hem verzocht hebt te Massa. |
13 En als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd. |
Het begin van Jezus’ prediking |
14 gEn Jezus keerde weder door de kracht des Geestes naar Galiléa; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land. g Matth. 4:12. Mark. 1:14. Joh. 4:43. Hand. 10:37. |
g Matth. 4:12 Als nu Jezus gehoord had dat Johannes overgeleverd was, is Hij wedergekeerd naar Galiléa; Mark. 1:14 En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galiléa, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods, Joh. 4:43 En na de twee dagen ging Hij vandaar, en ging heen naar Galiléa. Hand. 10:37 Gijlieden weet de zaak die geschied is door geheel Judéa, beginnende van Galiléa, na den doop welken Johannes gepredikt heeft, |
15 En Hij leerde in hun synagogen, en werd van allen geprezen. |
Jezus in Nazareth verworpen |
16 hEn Hij kwam te Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge, ien stond op om te lezen. h Matth. 13:54. Mark. 6:1. Joh. 4:43. i Neh. 8:5, 6. |
h Matth. 13:54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten en zeiden: Vanwaar komt Dezen die wijsheid en die krachten? Mark. 6:1 EN Hij ging vandaar weg en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem. Joh. 4:43 En na de twee dagen ging Hij vandaar, en ging heen naar Galiléa. i Neh. 8:5 En Ezra, de schriftgeleerde, stond op een hogen houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en nevens hem stond Mattíthja en Sema en Anája en Uría en Hilkía en Maäséja aan zijn rechterhand; en aan zijn linkerhand Pedája en Mísaël en Malchía en Hasum en Hasbaddána, Zacharía en Mesullam. Neh. 8:6 En Ezra opende het boek voor de ogen des gansen volks, want hij was boven al het volk; en als hij het opende, stond al het volk. |
17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven was: |
18 kDe Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden lom den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken zijn van hart; k Jes. 61:1. l Matth. 11:5. |
k Jes. 61:1 DE Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; l Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. |
19 mOm den gevangenen te prediken loslating en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren. m Jes. 42:7; 61:1, 2. |
m Jes. 42:7 Om te openen de blinde ogen, om den gebondene uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis hen die in duisternis zitten. Jes. 61:1 DE Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; Jes. 61:2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wrake onzes Gods, om alle treurigen te troosten; |
20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. |
21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. |
22 En zij gaven Hem allen getuigenis, nen verwonderden zich over de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen, en zeiden: oIs Deze niet de Zoon van Jozef? n Jes. 50:4. Matth. 13:54. Mark. 6:2. Luk. 2:47. o Joh. 6:42. |
n Jes. 50:4 De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord te rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden. Matth. 13:54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij zich ontzetten en zeiden: Vanwaar komt Dezen die wijsheid en die krachten? Mark. 6:2 En als het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te leren; en velen die Hem hoorden, ontzetten zich, zeggende: Vanwaar komen Dezen deze dingen? En wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden? Luk. 2:47 En allen die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden. o Joh. 6:42 En zij zeiden: Is Deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? |
23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben pdat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. p Matth. 4:13. |
p Matth. 4:13 En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapérnaüm, gelegen aan de zee, in de landpalen van Zebulon en Naftali; |
24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, qdat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. q Matth. 13:57. Mark. 6:4. Joh. 4:44. |
q Matth. 13:57 En zij werden aan Hem geërgerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeëerd dan in zijn vaderland en in zijn huis. Mark. 6:4 En Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeëerd dan in zijn vaderland en onder zijn magen en in zijn huis. Joh. 4:44 Want Jezus heeft Zelf getuigd dat een profeet in zijn eigen vaderland geen eer heeft. |
25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren rvele weduwen in Israël in de dagen van Elía, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. r 1 Kon. 17:7. Jak. 5:17. |
r 1 Kon. 17:7 En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest. Jak. 5:17 Elía was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden. |
26 En tot geen van haar werd Elía gezonden dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw die weduwe was. |
27 En er waren svele melaatsen in Israël ten tijde van den profeet Elísa; en geen van hen werd gereinigd dan Naäman, de Syriër. s 2 Kon. 5:14. |
s 2 Kon. 5:14 Zo klom hij af en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vlees kwam weder gelijk het vlees van een kleinen jongen, en hij werd rein. |
28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld als zij dit hoorden. |
29 En opstaande wierpen zij Hem uit buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. |
30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg. |
De eerste genezing op den sabbat |
31 tEn Hij kwam af te Kapérnaüm, een stad van Galiléa, en leerde hen op de sabbatdagen. t Matth. 4:13. Mark. 1:21. |
t Matth. 4:13 En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapérnaüm, gelegen aan de zee, in de landpalen van Zebulon en Naftali; Mark. 1:21 En zij kwamen binnen Kapérnaüm; en terstond op den sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij. |
32 vEn zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht. v Matth. 7:29. Mark. 1:22. |
v Matth. 7:29 Want Hij leerde hen als macht hebbende, en niet als de schriftgeleerden. Mark. 1:22 En zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen als macht hebbende, en niet als de schriftgeleerden. |
33 xEn in de synagoge was een mens, hebbende een geest eens onreinen duivels, en riep uit met grote stem, x Mark. 1:23. |
x Mark. 1:23 En er was in hun synagoge een mens met een onreinen geest, en hij riep uit, |
34 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazaréner? Zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U wie Gij zijt, namelijk
de Heilige Gods. |
35 En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil en ga van hem uit. En de duivel hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit zonder hem iets te beschadigen. |
36 En er kwam een verbaasdheid over allen, en zij spraken tezamen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt en zij varen uit? |
37 En het gerucht van Hem ging uit in alle plaatsen des omliggenden lands. |
De schoonmoeder van Petrus |
38 yEn Jezus opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar. y Matth. 8:14. Mark. 1:29. |
y Matth. 8:14 En Jezus gekomen zijnde in het huis van Petrus, zag zijner vrouws moeder te bed liggen, hebbende de koorts. Mark. 1:29 En van stonden aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andréas, met Jakobus en Johannes. |
39 En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar; en zij van stonden aan opstaande, diende henlieden. |
40 zEn als de zon onderging, allen die kranken hadden, met verscheidene ziekten bevangen, brachten die tot Hem, aen Hij legde een iegelijk van hen de handen op en genas dezelve. z Matth. 8:16. Mark. 1:32. a Mark. 7:32; 8:23, 25. |
z Matth. 8:16 En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met het woord, en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren; Mark. 1:32 Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren. a Mark. 7:32 En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk sprak, en baden Hem dat Hij de hand op hem legde. Mark. 8:23 En de hand des blinden genomen hebbende, leidde Hij hem uit buiten het vlek en spoog in zijn ogen en legde de handen op hem en vraagde hem of hij iets zag. Mark. 8:25 Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen en deed hem opzien. En hij werd hersteld en zag hen allen ver en klaar. |
41 bEn er voeren ook duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods. En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat zij wisten dat Hij de Christus was. b Mark. 1:34; 3:11. |
b Mark. 1:34 En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren, en wierp vele duivelen uit, en liet den duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. Mark. 3:11 En de onreine geesten, als zij Hem zagen, vielen voor Hem neder en riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods. |
Prediking in geheel Galiléa |
42 cEn als het dag werd, ging Hij uit en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem en kwamen tot bij Hem en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan. c Mark. 1:35. |
c Mark. 1:35 En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit en ging heen in een woeste plaats en bad aldaar. |
43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden het Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden. |
44 En Hij predikte in de synagogen van Galiléa. |