Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Wetten van offeranden die op zekere gezette tijden geofferd moesten worden, vs. 1, enz. Als van het dagelijks brandoffer, des morgens, 3. Met zijn spijsoffer en zijn drankoffer, 7. En des avonds, 8. Van des sabbats offer, 9. Van het brandoffer der nieuwe maanden, 11. Met zijn spijsoffer, drankoffers en zondoffer, 12. Van des paasfeestes tijd, 16. Offeranden, 19. En duur, 24. Van het pinksterfeest en zijn offeranden, 26. |
Het dagelijks offer |
1 VERDER sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
2 Gebied den kinderen Israëls en zeg tot hen: Mijn offerande, Mijn 1spijze voor Mijn 2vuuroffers, 3Mijn lieflijken reuk, zult gij waarnemen om Mij te offeren op zijn gezetten tijd. |
| 1 Hebr. brood. Zie Lev. 3 op vers 11, en onder, vers 24. |
| Lev. 3:11 (kt.) En de priester zal dat aansteken op het altaar; het is een spijze des vuuroffers den HEERE. vers 24 Achtervolgens deze dingen zult gij des daags, zeven dagen lang, de spijze des vuuroffers bereiden tot een lieflijken reuk den HEERE; boven dat gedurig brandoffer zal het bereid worden, met zijn drankoffer. |
| 2 Zie Lev. 1 op vers 9. |
| Lev. 1:9 (kt.) Doch zijn ingewand en zijn schenkels zal men met water wassen; en de priester zal dat alles aansteken op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE. |
| 3 Zie Gen. 8 op vers 21. |
| Gen. 8:21 (kt.) En de HEERE rook dien lieflijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil, want het gedichtsel van des mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb. |
|
3 En gij zult tot hen zeggen: Dit is het vuuroffer hetwelk gij den HEERE offeren zult: atwee volkomen 4eenjarige lammeren des daags, tot een 5gedurig 6brandoffer. |
| a Ex. 29:38. |
| Ex. 29:38 Dit nu is het wat gij op het altaar bereiden zult: twee lammeren, die eenjarig zijn, des daags, geduriglijk. |
| 4 Hebr. zonen van een jaar. Alzo in het volgende, als vss. 9, 11, 19, 27. |
| vers 9 Maar op den sabbatdag twee volkomen eenjarige lammeren, en twee tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, mitsgaders zijn drankoffer. vers 11 En in de beginselen uwer maanden zult gij een brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren en één ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; vers 19 Maar gij zult een vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren en één ram; daartoe zeven eenjarige lammeren, volkomen zullen zij u zijn. vers 27 Dan zult gij den HEERE een brandoffer ten lieflijken reuk offeren: twee jonge varren, één ram, zeven eenjarige lammeren; |
| 5 Zie vers 6 en de aant. |
| vers 6 Het is het gedurig brandoffer, hetwelk op den berg Sinaï ingesteld was tot een lieflijken reuk, een vuuroffer den HEERE. |
| 6 Zie Gen. 8 op vers 20 en Lev. 6 op vers 9. |
| Gen. 8:20 (kt.) En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee en van al het rein gevogelte en offerde brandoffers op dat altaar. Lev. 6:9 (kt.) Gebied Aäron en zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des brandoffers: het is hetgeen dat door de branding op het altaar den gansen nacht tot aan den morgen opvaart, alwaar het vuur des altaars zal brandende gehouden worden. |
|
4 Het ene lam zult gij bereiden des morgens, en het andere lam zult gij bereiden 7tussen de twee avonden; |
| 7 Dat is, tussen beide de einden des avonds, of tussen des avonds ingang en uitgang. De avond nu ging in met de negende ure des daags, dat is, drie uren voor den ondergang der zon, en ging met denzelven ondergang uit. Die twee einden van den avond worden twee avonden geheten, omdat het eerste was het einde van den afgaanden dag en het andere het begin van den aankomenden nacht. Zie ook Ex. 12 op vers 6. |
| Ex. 12:6 (kt.) En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering Israëls zal het slachten tussen twee avonden. |
|
5 bEn een 8tiende deel ener efa meelbloem ten c9spijsoffer, gemengd met het vierendeel van een d10hin van gestoten olie. |
| b Ex. 16:36. |
| Ex. 16:36 Een gomer nu is het tiende deel van een efa. |
| 8 Genaamd in het Hebreeuws gomer, anders homer of omer. Zie Ex. 16 op vers 36 en Lev. 5 op vers 11. Hieruit blijkt, als van een of twee of drie, enz., delen meelbloem gesproken wordt, dat het te verstaan is van de delen ener efa. |
| Ex. 16:36 (kt.) Een gomer nu is het tiende deel van een efa. Lev. 5:11 (kt.) Maar indien zijn hand niet reiken kan aan twee tortelduiven of twee jonge duiven, zo zal hij die gezondigd heeft, tot zijn offerande brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen, noch wierook daarop leggen, want het is een zondoffer. |
| c Lev. 2:1. |
| Lev. 2:1 ALS nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten en wierook daarop leggen. |
| 9 Zie Lev. 2 op vers 1. |
| Lev. 2:1 (kt.) ALS nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten en wierook daarop leggen. |
| d Ex. 29:40. |
| Ex. 29:40 Met een tiende deel meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin gestoten olie; en tot drankoffer een vierde deel van een hin wijn, tot het ene lam. |
| 10 Een maat van natte waren, zo bij de Hebreeën genoemd; van dewelke zie Lev. 19 op vers 36. |
| Lev. 19:36 (kt.) Gij zult een rechte waag hebben, rechte weegstenen, een rechte efa en een rechte hin; Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd heb. |
|
6 Het is het gedurig brandoffer, hetwelk op den berg Sinaï 11ingesteld was tot een lieflijken reuk, een vuuroffer den HEERE. |
| 11 Hebr. gemaakt. Zie van het gedurig brandoffer Ex. 29:38, 39, enz., en van de andere offers Leviticus 23. Dewelke omdat zij daarna negen en dertig jaren lang in de woestijn niet wel onderhouden zijn geweest, zo heeft God de wetten daarvan, als zij nu op het intreden van het land van Kanaän waren, willen vernieuwen, eensdeels opdat zij niet meer zouden nagelaten worden, anderdeels opdat hieruit blijken zou, dat Hij als een genadig Vader dat volk, niettegenstaande zijn veelvoudige afwijkingen, nog voor Zijn eigendom gehouden heeft, van hetwelk Hij begeerde gekend en gediend te wezen. |
| Ex. 29:38 Dit nu is het wat gij op het altaar bereiden zult: twee lammeren, die eenjarig zijn, des daags, geduriglijk. Ex. 29:39 Het ene lam zult gij des morgens bereiden; maar het andere lam zult gij bereiden tussen de twee avonden. Leviticus 23 DAARNA sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
|
7 En zijn 12drankoffer zal zijn het vierendeel van een hin voor het ene lam; in het 13heiligdom zult gij het drankoffer des 14sterken dranks den HEERE 15offeren. |
| 12 Zie Lev. 23 op vers 37. |
| Lev. 23:37 (kt.) Dit zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, dewelke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankoffers, elk dagelijks op zijn dag te offeren; |
| 13 Dat is, in het voorhof van den tabernakel, op het brandofferaltaar; alzo ook genoemd 2 Kron. 29:7. Zie de aant. aldaar. |
| 2 Kron. 29:7 Ook hebben zij de deuren van het voorhuis toegesloten en de lampen uitgeblust en het reukwerk niet gerookt; en het brandoffer hebben zij in het heiligdom aan den God Israëls niet geofferd. |
| 14 Hebr. schechar. Zie Lev. 10 op vers 9. Versta wijn, als te zien is vers 14 en Ex. 29:40. Lev. 23:13. |
| Lev. 10:9 (kt.) Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij noch uw zonen met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet sterft; het zij een eeuwige inzetting onder uw geslachten; vers 14 En hun drankoffers zullen zijn de helft van een hin tot een var, en een derde deel van een hin tot een ram, en een vierendeel van een hin van wijn tot een lam. Dat is het brandoffer der nieuwe maan in elke maand, naar de maanden des jaars. Ex. 29:40 Met een tiende deel meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin gestoten olie; en tot drankoffer een vierde deel van een hin wijn, tot het ene lam. Lev. 23:13 En zijn spijsoffer, twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een lieflijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin. |
| 15 Het Hebreeuwse woord betekent het offeren van vochtige dingen, als Gen. 35:14. Ex. 30:9. |
| Gen. 35:14 En Jakob stelde een opgericht teken op, in die plaats waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij stortte daarop drankoffer en goot olie daarover. Ex. 30:9 Gij zult geen vreemd reukwerk op hetzelve aansteken, noch brandoffer noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop gieten. |
|
8 En het andere lam zult gij bereiden tussen de twee avonden; gelijk het spijsoffer des morgens en gelijk zijn drankoffer zult gij het bereiden, ten vuuroffer des lieflijken reuks den HEERE. |
Het sabbats- en het maandoffer |
9 Maar op den sabbatdag twee volkomen eenjarige lammeren, en twee tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, mitsgaders zijn drankoffer. |
10 Het is het brandoffer des sabbats op 16elken sabbat, boven het gedurig brandoffer en zijn drankoffer. |
| 16 Hebr. in zijn sabbat. Alzo ook vers 14 in zijn maand voor: in elke maand. |
| vers 14 En hun drankoffers zullen zijn de helft van een hin tot een var, en een derde deel van een hin tot een ram, en een vierendeel van een hin van wijn tot een lam. Dat is het brandoffer der nieuwe maan in elke maand, naar de maanden des jaars. |
|
11 En in de 17beginselen uwer maanden zult gij een brandoffer den HEERE offeren: twee 18jonge varren en één ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; |
| 17 Hebr. hoofden. Alzo Ex. 12:2. Num. 10:10. |
| Ex. 12:2 Deze zelve maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden des jaars zijn. Num. 10:10 Desgelijks ten dage uwer vrolijkheid en in uw gezette hoogtijden en in de beginselen uwer maanden zult gij ook met de trompetten blazen over uw brandoffers en over uw dankoffers; en zij zullen u ter gedachtenis zijn voor het aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE uw God. |
| 18 Hebr. de zonen eens runds. Alzo ook vss. 19, 27. Zie Lev. 1 op vers 14. |
| vers 19 Maar gij zult een vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren en één ram; daartoe zeven eenjarige lammeren, volkomen zullen zij u zijn. vers 27 Dan zult gij den HEERE een brandoffer ten lieflijken reuk offeren: twee jonge varren, één ram, zeven eenjarige lammeren; Lev. 1:14 (kt.) En indien zijn offerande voor den HEERE een brandoffer van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van tortelduiven of van jonge duiven offeren. |
|
12 En drie tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, tot den enen var; en twee tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, tot den enen ram; |
13 En 19telkens een tiende deel meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, tot het 20ene lam; het is een brandoffer tot een lieflijken reuk, een vuuroffer den HEERE. |
| 19 Hebr. een tiende, een tiende. Zie Gen. 7 op vers 2 en onder, vss. 21, 29. |
| Gen. 7:2 (kt.) Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven en zeven, het mannetje en zijn wijfje; maar van het vee dat niet rein is, twee, het mannetje en zijn wijfje. vers 21 Telkens zult gij een tiende deel bereiden tot één lam, tot die zeven lammeren toe. vers 29 Telkens een tiende tot één lam, tot die zeven lammeren toe; |
| 20 Dat is, elk lam. Alzo Num. 29:4. 1 Kon. 10:14 op één jaar, dat is, op elk jaar, enz. |
| Num. 29:4 En één tiende tot één lam, tot die zeven lammeren toe; 1 Kon. 10:14 Het gewicht nu van het goud dat voor Sálomo op één jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten goud; |
|
14 En hun drankoffers zullen zijn de helft van een hin tot een var, en een derde deel van een hin tot een ram, en een vierendeel van een hin van wijn tot een lam. Dat is het brandoffer der nieuwe maan in 21elke maand, 22naar de maanden des jaars. |
| 21 Hebr. haar maand. |
| 22 Of: door de maanden des jaars, dat is, hetwelk in het begin van elke maand des jaars geofferd moest worden. |
|
15 Daartoe zal één geitenbok ten 23zondoffer den HEERE, boven het gedurig brandoffer, bereid worden, met zijn drankoffer. |
| 23 Zie Lev. 4 op vers 3. |
| Lev. 4:3 (kt.) Indien de priester die gezalfd is, zal gezondigd hebben tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde die hij gezondigd heeft, offeren een var, een volkomen jong rund, den HEERE ten zondoffer. |
De paas- en de pinksteroffers |
16 eEn in de eerste maand, op den veertienden dag der maand, is het 24pascha 25den HEERE. |
| e Ex. 12:18; 23:15. Lev. 23:5. |
| Ex. 12:18 In de eerste maand, aan den veertienden dag der maand, in den avond, zult gij ongezuurde broden eten, tot den een en twintigsten dag der maand, in den avond. Ex. 23:15 Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb) te bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen. Lev. 23:5 In de eerste maand, op den veertiende der maand, tussen twee avonden, is des HEEREN pascha. |
| 24 Zie Lev. 23 op vers 5. |
| Lev. 23:5 (kt.) In de eerste maand, op den veertiende der maand, tussen twee avonden, is des HEEREN pascha. |
| 25 Anders: des HEEREN. |
|
17 En op den vijftienden dag derzelver maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde broden gegeten worden. |
18 Op den feersten dag zal 26een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gijlieden doen; |
| f Lev. 23:7. |
| Lev. 23:7 Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. |
| 26 En dienvolgens een heilige bijeenkomst tot den godsdienst. Hebr. een samenroeping der heiligheid, alzo vss. 25, 26. Zie Lev. 23 op vers 2. |
| vers 25 En op den zevenden dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. vers 26 Insgelijks op den dag der eerstelingen, als gij een nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren na uw weken, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. Lev. 23:2 (kt.) Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, dewelke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden. |
|
19 Maar gij zult een vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: 27twee jonge varren en één ram; daartoe zeven eenjarige lammeren, volkomen zullen zij u zijn. |
| 27 Hebr. twee zonen des runds. |
|
20 En hun spijsoffer zal zijn meelbloem, met olie gemengd; drie tienden tot een var en twee tienden tot een ram zult gij bereiden. |
21 Telkens zult gij een tiende deel bereiden tot één lam, tot die zeven lammeren toe. |
22 Daarna één bok ten zondoffer, om over ulieden verzoening te doen. |
23 Behalve het morgenbrandoffer, hetwelk tot een gedurig brandoffer is, zult gij deze dingen bereiden. |
24 Achtervolgens deze dingen zult gij des daags, zeven dagen lang, de spijze des vuuroffers bereiden tot een lieflijken reuk den HEERE; boven dat gedurig brandoffer zal het bereid worden, met zijn drankoffer. |
25 En op den zevenden dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. |
26 Insgelijks op den dag der eerstelingen, als gij een 28nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren 29na uw weken, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. |
| 28 Zie Lev. 23 op vers 16. |
| Lev. 23:16 (kt.) Tot des anderen daags na den zevenden sabbat zult gij vijftig dagen tellen; dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren. |
| 29 Dat is, nadat de zeven weken van dewelke wij lezen Lev. 23:15, 16, zullen afgelopen zijn. |
| Lev. 23:15 Daarna zult gij u tellen van des anderen daags na den sabbat, van den dag dat gij de garve des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn. Lev. 23:16 Tot des anderen daags na den zevenden sabbat zult gij vijftig dagen tellen; dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren. |
|
27 Dan zult gij den HEERE 30een brandoffer ten lieflijken reuk offeren: twee jonge varren, één ram, zeven eenjarige lammeren; |
| 30 Dit offer behorende tot dezen dag is te onderscheiden van een ander, waarvan te zien is Lev. 23:18. Dat diende eigenlijk tot de onderhouding van den pinksterdag; dit kwam daarbij, om de wijze van de eerstelingen die den Heere te offeren waren, voor te schrijven; zodat zij beide gedaan moesten worden, zijnde het een door het ander niet weggenomen. |
| Lev. 23:18 Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren en een var, het jong van een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankoffers, een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE. |
|
28 En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden tot één var, twee tienden tot één ram; |
29 Telkens een tiende tot één lam, tot die zeven lammeren toe; |
30 Eén geitenbok, om voor u verzoening te doen. |
31 Behalve het gedurig brandoffer en zijn spijsoffer zult gij ze bereiden; zij zullen u volkomen zijn, met hun drankoffers. |