Statenvertaling.nl

sample header image

Numeri 27 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Numeri 27

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Het erfrecht
1 TOEN naderden ade dochters van Zeláfead, den zoon van Hefer, den zoon van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, onder de geslachten van Manasse, den zoon van Jozef (en dit zijn de namen zijner dochters: Machla, Noa en Hogla en Milka en Tirza); a Num. 26:33; 36:2. Joz. 17:3. verwijsteksten
2 En zij stonden voor het aangezicht van Mozes en voor het aangezicht van Eleázar, den priester, en voor het aangezicht van de oversten en van de ganse vergadering, aan de deur van de tent der samenkomst, zeggende:
3 Onze vader bis gestorven in de woestijn, cen hij is niet geweest in het midden van de vergadering dergenen die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering van Korach; maar hij is in zijn zonde gestorven en had geen zonen. b Num. 14:35; 26:64. c Num. 16:1. verwijsteksten
4 Waarom zou de naam onzes vaders uit het midden van zijn geslacht weggenomen worden, omdat hij geen zoon heeft? Geef ons een bezitting in het midden der broederen van onzen vader.
5 En Mozes bracht haar rechtszaak voor het aangezicht des HEEREN.
6 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
7 De dochters van Zeláfead spreken recht; dgij zult haar ganselijk geven de bezitting ener erfenis in het midden van de broeders haars vaders; en gij zult de erfenis haars vaders op haar doen komen. d Num. 36:2. verwijsteksten
8 En tot de kinderen Israëls zult gij spreken, zeggende: Wanneer iemand sterft en geen zoon heeft, zo zult gij zijn erfenis op zijn dochter doen komen.
9 En indien hij geen dochter heeft, zo zult gij zijn erfenis aan zijn broederen geven.
10 Indien hij nu geen broederen heeft, zo zult gij zijn erfenis aan de broederen zijns vaders geven.
11 Indien ook zijn vader geen broederen heeft, zo zult gij zijn erfenis geven aan zijn naastbestaande die hem de naaste van zijn geslacht is, dat hij het erfelijk bezitte. Dit zal den kinderen Israëls tot een inzetting des rechts zijn, gelijk als de HEERE Mozes geboden heeft.
 
Jozua wordt Mozes’ opvolger
12 eDaarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen berg Abárim, en zie dat land hetwelk Ik den kinderen Israëls gegeven heb. e Deut. 32:48, 49. verwijsteksten
13 Wanneer gij dat gezien zult hebben, dan zult gij tot uw volken verzameld worden, gij ook, gelijk fals uw broeder Aäron verzameld geworden is; f Num. 20:24. verwijsteksten
14 gNaardien gijlieden Mijn mond wederspannig zijt geweest in de woestijn Zin, in de twisting der vergadering, hom Mij aan de wateren voor hun ogen te heiligen. Dat zijn de wateren van Meríba, van Kades in de woestijn Zin. g Num. 20:12. h Num. 20:12. verwijsteksten
15 Toen sprak Mozes tot den HEERE, zeggende:
16 Dat de HEERE, ide God der geesten van alle vlees, een man stelle over deze vergadering, i Num. 16:22. Hebr. 12:9. verwijsteksten
17 Die voor hun aangezicht uitga en die voor hun aangezicht inga, en die hen uitleide en die hen inleide; kopdat de vergadering des HEEREN niet zij als schapen die geen herder hebben. k 1 Kon. 22:17. Matth. 9:36. Mark. 6:34. verwijsteksten
18 Toen zeide de HEERE tot Mozes: lNeem tot u Jozua, den zoon van Nun, een man min wien de Geest is; en leg uw hand op hem, l Deut. 3:21. m Deut. 34:9. verwijsteksten
19 En stel hem voor het aangezicht van Eleázar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering, en geef hem bevel voor hun ogen,
20 En leg op hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, te weten de ganse vergadering der kinderen Israëls.
21 En hij zal voor het aangezicht van Eleázar, den priester, staan, die voor hem raad vragen zal nnaar de wijze van Urim, voor het aangezicht des HEEREN; naar zijn mond zullen zij uitgaan en naar zijn mond zullen zij ingaan, hij, en al de kinderen Israëls met hem, en de ganse vergadering. n Ex. 28:30. Lev. 8:8. verwijsteksten
22 En Mozes deed gelijk als de HEERE hem geboden had; want hij nam Jozua en stelde hem voor het aangezicht van Eleázar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering.
23 En hij legde zijn handen op hem en gaf hem bevel, gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had.

Einde Numeri 27