Statenvertaling.nl

sample header image

Numeri 17 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Numeri 17

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

1 TOEN sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2 Spreek tot de kinderen Israëls en neem van hen voor elk vaderlijk huis één staf van al hun oversten, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven; eens iegelijken naam zult gij schrijven op zijn staf.
3 Doch Aärons naam zult gij schrijven op den staf van Levi; want één staf zal er zijn voor het hoofd van het huis hunner vaderen.
4 En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, vóór de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal.
5 En het zal geschieden dat de staf des mans welken Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israëls tegen Mij, dewelke zij tegen ulieden murmureren.
6 Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, en al hun oversten gaven aan hem een staf, voor elken overste één staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven; Aärons staf was ook onder hun staven.
7 En Mozes legde deze staven weg voor het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis.
8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en zie, Aärons staf, voor het huis van Levi, bloeide; want hij bracht bloeisel voort en bloesemde bloesem en droeg amandelen.
9 Toen bracht Mozes al deze staven uit van voor het aangezicht des HEEREN tot al de kinderen Israëls; en zij zagen het en namen elk zijn staf.
10 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng den staf van Aäron weder vóór de getuigenis in bewaring, tot een teken voor de wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken van hun murmureringen tegen Mij, dat zij niet sterven.
11 En Mozes deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed hij.
12 Toen spraken de kinderen Israëls tot Mozes, zeggende: Zie, wij geven den geest, wij vergaan, wij allen vergaan.
13 Al wie enigszins nadert tot den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan den geest gevende verdaan worden?

Einde Numeri 17