Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 DE verstrooier trekt tegen uw aangezicht op; bewaar de vesting, bezichtig den weg, sterk de lendenen, versterk de kracht zeer. |
2 Want de HEERE heeft de hovaardij Jakobs afgewend, gelijk de hovaardij Israëls; want de ledigmakers hebben hen lediggemaakt, en zij hebben hun wijnranken verdorven. |
3 De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de wagens zijn in het vuur der fakkels, ten dage als hij zich bereidt; en de spiesen worden geschud. |
4 De wagens razen door de wijken, zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten zijn als der fakkels, zij lopen door elkander heen als de bliksemen. |
5 Hij zal aan zijn voortreffelijken gedenken, doch zij zullen struikelen in hun tochten; zij zullen haasten naar hun muur, als het beschutsel vaardig zal wezen. |
6 De poorten der rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten. |
7 En Huzab zal gevankelijk weggevoerd worden, men zal haar heten voortgaan; en haar maagden zullen haar geleiden als met een stem der duiven, trommelende op haar harten. |
8 Ninevé is wel als een watervijver, van de dagen af dat zij geweest is, doch zij zullen vluchten. Staat, staat, zal men roepen, maar niemand zal omzien. |
9 Rooft zilver, rooft goud, want er is geen einde des voorraads, der heerlijkheid van allerlei gewenste vaten. |
10 Zij is geledigd, ja, uitgeledigd, uitgeput, en haar hart versmelt, en de knieën schudden, en in al de lendenen is smart, en hun aller aangezichten betrekken als een pot. |
11 Waar is nu de woning der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de leeuw, de oude leeuw en het leeuwenwelp wandelde, en er was niemand die hen verschrikte; |
12 De leeuw die genoeg roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen, die zijn holen vervulde met roof, en zijn woningen met het geroofde. |
13 Zie, Ik wil aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal haar wagens in rook verbranden, en het zwaard zal uw jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van de aarde, en de stem uwer gezanten zal niet meer gehoord worden. |