Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het gericht over Israëls naburen |
1 DE woorden van Amos, die onder de veeherders was, van Tekóa, dewelke hij gezien heeft over Israël, in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jeróbeam, zoon van Joas, koning van Israël; twee jaren voor ade aardbeving. a Zach. 14:5. |
a Zach. 14:5 Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; dan zal de HEERE mijn God komen, en al de heiligen met U, o HEERE. |
2 En hij zeide: De HEERE zal bbrullen uit Sion en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herders zullen treuren en de hoogte van Karmel zal verdorren. b Jer. 25:30. Joël 3:16. |
b Jer. 25:30 Gij zult dan al deze woorden tot hen profeteren; en gij zult tot hen zeggen: De HEERE zal brullen uit de hoogte en Zijn stem verheffen uit de woning Zijner heiligheid; Hij zal schrikkelijk brullen over Zijn woonstede; Hij zal een vreugdegeschrei, als de druiventreders, uitroepen tegen alle inwoners der aarde. Joël 3:16 En de HEERE zal uit Sion brullen en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde beven zullen; maar de HEERE zal de Toevlucht Zijns volks en de Sterkte der kinderen Israëls zijn. |
3 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Damascus, en om vier, zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead met ijzeren dorswagens hebben gedorst. |
4 Daarom zal Ik een vuur in Házaëls huis zenden, dat zal Benhadads paleizen verteren. |
5 En Ik zal den grendel van Damascus cverbreken, en zal uitroeien den inwoner uit Bíkeat-Aven, en dien die den scepter houdt, uit Beth-Eden; en het volk van Syrië zal gevankelijk weggevoerd worden naar dKir, zegt de HEERE. c Jes. 17:1, enz. Jer. 49:23, enz. d 2 Kon. 16:9. |
c Jes. 17:1 DE last van Damascus. Zie, Damascus zal weggenomen worden, dat zij geen stad meer zij, maar zij zal een vervallen steenhoop zijn. Jer. 49:23 Tegen Damascus. Beschaamd is Hamath en Arpad; omdat zij een boos gerucht gehoord hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is bekommernis, men kan er niet rusten. d 2 Kon. 16:9 Zo hoorde de koning van Assyrië naar hem; want de koning van Assyrië toog op tegen Damascus en nam haar in en voerde haar gevankelijk naar Kir, en hij doodde Rezin. |
6 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van eGaza, en om vier, zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk
gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren. e 2 Kron. 21:16, 17; 28:18. |
e 2 Kron. 21:16 Zo verwekte de HEERE tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabieren, die aan de zijde der Moren zijn. 2 Kron. 21:17 Die togen op in Juda en braken daarin, en voerden alle have weg die in het huis des konings gevonden werd, zelfs ook zijn kinderen en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd dan Jóahaz, de kleinste zijner zonen. 2 Kron. 28:18 Daartoe waren de Filistijnen in de steden der laagte en het zuiden van Juda ingevallen, en hadden ingenomen Beth-Sémes en Ajálon en Gedérôth en Socho en haar onderhorige plaatsen, en Timna en haar onderhorige plaatsen, en Gimzo en haar onderhorige plaatsen; en zij woonden aldaar. |
7 Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Gaza; dat zal haar paleizen verteren. |
8 En Ik zal den inwoner uitroeien uit Asdod, en dien die den scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen Ekron, en het overblijfsel der Filistijnen zal vergaan, zegt de Heere HEERE. |
9 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier, zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen. |
10 Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Tyrus; dat zal haar paleizen verteren. |
11 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Edom, en om vier, zal Ik dat niet afwenden; omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd, en zijn barmhartigheden verdorven, en dat zijn toorn eeuwiglijk verscheurt, en hij zijn verbolgenheid altoos behoudt. |
12 Daarom zal Ik een vuur zenden in Theman; dat zal de paleizen van Bozra verteren. |
13 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen der kinderen Ammons, en om vier, zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead hebben opengesneden, om hun landpale te verwijden. |
14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba; dat zal haar paleizen verteren, met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. |
15 En hunlieder koning zal gaan in gevangenis, hij en zijn vorsten tezamen, zegt de HEERE. |