Statenvertaling.nl

sample header image

Hosea 8 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Hosea 8

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

1 DE bazuin aan uw mond; hij komt als een arend tegen het huis des HEEREN, omdat zij Mijn verbond hebben overtreden en zijn tegen Mijn wet afvallig geworden.
2 Dan zullen zij tot Mij roepen: Mijn God, wij, Israël, kennen U.
3 Israël heeft het goede verstoten; de vijand zal hem vervolgen.
4 Zij hebben koningen gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten gesteld, maar Ik heb het niet gekend; van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelven afgoden gemaakt, opdat zij uitgeroeid worden.
5 Uw kalf, o Samaría, heeft u verstoten; Mijn toorn is tegen hen ontstoken; hoelang zullen zij de reinheid niet verdragen?
6 Want dat is ook uit Israël; een werkmeester heeft het gemaakt, en het is geen God, maar het zal tot stukken worden, het kalf van Samaría.
7 Want zij hebben wind gezaaid en zullen een wervelwind maaien; het zal geen staand koren hebben, het uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien maakte, vreemden zullen het verslinden.
8 Israël is verslonden; nu zijn zij onder de heidenen geworden gelijk een vat waar men geen lust toe heeft.
9 Want zij zijn opgetogen naar Assur, een woudezel die alleen voor zichzelven is; die van Efraïm hebben boelen om hoerenloon gehuurd.
10 Dewijl zij dan onder de heidenen boelen om hoerenloon gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, zij hebben al een weinig begonnen vanwege den last van den koning der vorsten.
11 Omdat Efraïm de altaren vermenigvuldigd heeft tot zondigen, zo zijn hem de altaren geworden tot zondigen.
12 Ik schrijf hem de voortreffelijkheden Mijner wet voor, maar die zijn geacht als wat vreemds.
13 Aangaande de offeranden Mijner gaven, zij offeren vlees en eten het, maar de HEERE heeft aan hen geen welgevallen. Nu zal Hij hunner ongerechtigheid gedenken en hun zonden bezoeken; zij zullen weder in Egypte keren.
14 Want Israël heeft zijn Maker vergeten en tempels gebouwd, en Juda heeft vaste steden vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn steden, dat zal haar paleizen verteren.

Einde Hosea 8