Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Israëls ontrouw en afgoderij |
1 HOORT des HEEREN woord, gij kinderen Israëls; want de HEERE heeft een atwist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, noch weldadigheid, noch kennis Gods in het land is, a Micha 6:2. |
a Micha 6:2 Hoort, gij bergen, den twist des HEEREN, mitsgaders gij sterke fundamenten der aarde; want de HEERE heeft een twist met Zijn volk, en Hij zal Zich met Israël in rechte begeven. |
2 Maar vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden. |
3 Daarom zal het land treuren, en een iegelijk die daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds en met het gevogelte des hemels, ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt worden. |
4 Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten. |
5 Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien. |
6 Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten. |
7 Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande veranderen. |
8 Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, eenieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid. |
9 Daarom, bgelijk het volk, alzo zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem bezoeken en zijn handelingen hem vergelden. b Jes. 24:2. |
b Jes. 24:2 En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouwe; gelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die van welken hij woeker ontvangt. |
10 cEn zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den HEERE in achting te nemen. c Micha 6:14. |
c Micha 6:14 Gij zult eten, maar niet verzadigd worden, en uw nederdrukking zal in het midden van u zijn; en gij zult aangrijpen, maar niet wegbrengen, en wat gij zult wegbrengen, zal Ik aan het zwaard overgeven. |
11 Hoererij en wijn en most neemt het hart weg. |
12 Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekendmaken; want dde geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren. d Hos. 5:4. |
d Hos. 5:4 Zij stellen hun handelingen niet aan om zich tot hun God te bekeren; want de geest der hoererijen is in het midden van hen, en den HEERE kennen zij niet. |
13 Op de hoogten der ebergen offeren zij en op de fheuvelen roken zij, onder een eik en populier gen iepenboom, omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochters, en uw bruiden bedrijven overspel. e Jes. 57:7. f Ez. 20:28. g Jes. 1:29. |
e Jes. 57:7 Gij stelt uw leger op een hogen en verheven berg, ook klimt gij derwaarts op om slachtoffer te offeren. f Ez. 20:28 Als Ik hen in het land gebracht had over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had om hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel en alle dicht geboomte, en offerden daar hun offers, en gaven daar hun tergende offeranden, en daar zetten zij hun lieflijken reuk, en daar offerden zij hun drankoffers. g Jes. 1:29 Want zij zullen beschaamd worden om der eiken wil, die gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood worden om der hoven wil, die gij verkoren hebt. |
14 Ik zal over uw dochters geen bezoeking doen omdat zij hoereren, en over uw bruiden omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af met de hoeren en offeren met de snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft, zal omgekeerd worden. |
15 Zo gij, o Israël, wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt gij toch niet te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert niet: Zo waarachtig als de HEERE leeft. |
16 Want Israël is onbandig als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden als een lam in de ruimte. |
17 Efraïm is vergezeld met de afgoden, laat hem varen. |
18 Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niets dan hoereren; haar schilden (het is een schande!) beminnen het woord: Geeft. |
19 Een wind heeft haar gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden vanwege hun offeranden. |