Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 ISRAËL is een uitgeledigde wijnstok, hij brengt weder vrucht voor zich; maar naar de veelheid zijner vrucht heeft hij de altaren vermenigvuldigd; naar de goedheid zijns lands hebben zij de opgerichte beelden goed gemaakt. |
2 Hij heeft hun hart verdeeld, nu zullen zij verwoest worden; Hij zal hun altaren doorhouwen, Hij zal hun opgerichte beelden verstoren. |
3 Want nu zullen zij zeggen: Wij hebben geen koning; want wij hebben den HEERE niet gevreesd; wat zou ons dan een koning doen? |
4 Zij hebben woorden gesproken, valselijk zwerende in het verbondmaken; daarom zal het oordeel als een vergiftig kruid groenen op de voren der velden. |
5 De inwoners van Samaría zullen verschrikt zijn over het kalf van Beth-Aven; want zijn volk zal over hetzelve treuren, mitsgaders zijn Chemarim (die zich over hetzelve verheugden), over zijn heerlijkheid, omdat zij van hetzelve is weggevaren. |
6 Ja, datzelve zal naar Assur gevoerd worden tot een geschenk voor den koning Jareb; Efraïm zal schaamte behalen en Israël zal beschaamd worden vanwege zijn raadslag. |
7 De koning van Samaría is afgehouwen, als schuim op het water. |
8 En de hoogten van Aven, Israëls zonde, zullen verdelgd worden; doornen en distelen zullen op hunlieder altaren opkomen; en zij zullen zeggen tot de bergen: Bedekt ons; en tot de heuvelen: Valt op ons. |
9 Sinds de dagen van Gíbea hebt gij gezondigd, o Israël; daar zijn zij staande gebleven; de strijd te Gíbea, tegen de kinderen der verkeerdheid, zal hen niet aangrijpen. |
10 Het is in Mijn lust dat Ik hen zal binden; en volken zullen tegen henlieden verzameld worden, als Ik hen binden zal in hun twee voren. |
11 Dewijl Efraïm een vaars is, gewend gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van haar hals overgegaan; Ik zal Efraïm berijden, Juda zal ploegen, Jakob zal voor zich eggen. |
12 Zaait u tot gerechtigheid, maait tot weldadigheid; braakt u een braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome en over u de gerechtigheid regene. |
13 Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. |
14 Daarom zal er een groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen zullen verstoord worden, gelijk Salman Beth-Arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder werd er verpletterd met de zonen. |
15 Alzo heeft Bethel ulieden gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israëls koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid. |