Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De naderende verwoesting |
1 ISRAËL is een uitgeledigde wijnstok, hij brengt weder vrucht voor zich; maar naar de veelheid zijner vrucht heeft hij de aaltaren vermenigvuldigd; naar de goedheid zijns lands hebben zij de opgerichte beelden goed gemaakt. a Hos. 8:11. |
a Hos. 8:11 Omdat Efraïm de altaren vermenigvuldigd heeft tot zondigen, zo zijn hem de altaren geworden tot zondigen. |
2 Hij heeft hun hart verdeeld, nu zullen zij verwoest worden; Hij zal hun altaren doorhouwen, Hij zal hun opgerichte beelden verstoren. |
3 Want nu zullen zij zeggen: Wij hebben bgeen koning; want wij hebben den HEERE niet gevreesd; wat zou ons dan een koning doen? b Hos. 3:4. |
b Hos. 3:4 Want de kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim. |
4 Zij hebben woorden gesproken, valselijk zwerende in het verbondmaken; daarom zal het oordeel als een vergiftig kruid groenen op de voren der velden. |
5 De inwoners van Samaría zullen verschrikt zijn over het kalf van Beth-Aven; want zijn volk zal over hetzelve treuren, mitsgaders zijn Chemarim (die zich over hetzelve verheugden), over zijn heerlijkheid, omdat zij van hetzelve is weggevaren. |
6 Ja, datzelve zal naar Assur gevoerd worden tot een geschenk voor den koning Jareb; Efraïm zal schaamte behalen en Israël zal beschaamd worden vanwege zijn raadslag. |
7 De koning van Samaría is afgehouwen, als schuim op het water. |
8 En de hoogten van Aven, Israëls zonde, zullen verdelgd worden; doornen en distelen zullen op hunlieder altaren opkomen; en czij zullen zeggen tot de bergen: Bedekt ons; en tot de heuvelen: Valt op ons. c Jes. 2:19. Luk. 23:30. Openb. 6:16; 9:6. |
c Jes. 2:19 Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal om de aarde te verschrikken. Luk. 23:30 Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons. Openb. 6:16 En zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen Die op den troon zit, en van den toorn des Lams; Openb. 9:6 En in die dagen zullen de mensen den dood zoeken, en zullen dien niet vinden; en zij zullen begeren te sterven, en de dood zal van hen vlieden. |
9 Sinds de dagen van dGíbea hebt gij gezondigd, o Israël; daar zijn zij staande gebleven; de strijd te Gíbea, tegen de kinderen der verkeerdheid, zal hen niet aangrijpen. d Hos. 9:9. |
d Hos. 9:9 Zij hebben zich zeer diep verdorven, als in de dagen van Gíbea; Hij zal hunner ongerechtigheid gedenken, Hij zal hun zonden bezoeken. |
10 Het is in Mijn lust dat Ik hen zal binden; en volken zullen tegen henlieden verzameld worden, als Ik hen binden zal in hun twee voren. |
11 Dewijl Efraïm een vaars is, gewend gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van haar hals overgegaan; Ik zal Efraïm berijden, Juda zal ploegen, Jakob zal voor zich eggen. |
12 Zaait u tot gerechtigheid, maait tot weldadigheid; ebraakt u een braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome en over u de gerechtigheid regene. e Jer. 4:3. |
e Jer. 4:3 Want zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda en tot Jeruzalem: Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen. |
13 Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. |
14 Daarom zal er een groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen zullen verstoord worden, gelijk Salman Beth-Arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder werd er verpletterd met de zonen. |
15 Alzo heeft Bethel ulieden gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israëls koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid. |