Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EN te dien tijde zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat; als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is sinds dat er een volk geweest is tot op dienzelven tijd toe; en te dien tijde zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek. |
2 En velen van hen die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, adezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing. a Matth. 25:46. Joh. 5:29. |
a Matth. 25:46 En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. Joh. 5:29 En zullen uitgaan: die het goede gedaan hebben, tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis. |
3 De leraars nu zullen bblinken als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk. b Matth. 13:43. |
b Matth. 13:43 Dan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore. |
4 En gij, Daniël, sluit deze woorden toe en verzegel dit boek tot den tijd van het einde; velen zullen het naspeuren en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden. |
Het einde der dingen |
5 En ik, Daniël, zag, en zie, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den
oever der rivier. |
6 En hij zeide tot den Man, cbekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: Tot hoelang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen? c Dan. 10:5. |
c Dan. 10:5 En ik hief mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lendenen waren omgord met fijn goud van Ufaz. |
7 En dik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechter- en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien Die eeuwiglijk leeft, dat na een bestemden tijd, bestemde tijden, en een helft, en als Hij zal voleind hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind zullen worden. d Openb. 10:5, 6. |
d Openb. 10:5 En de Engel Dien ik zag staan op de zee en op de aarde, hief Zijn hand op naar den hemel; Openb. 10:6 En Hij zwoer bij Dien Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn; |
8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere, wat zal het einde zijn van deze dingen? |
9 En Hij zeide: Ga heen, Daniël, want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld tot den tijd van het einde. |
10 Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt en gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan. |
11 En van dien tijd af dat het gedurig offer zal weggenomen en de verwoestende gruwel zal gesteld zijn, zullen zijn duizend tweehonderd en negentig dagen. |
12 Welgelukzalig is hij die verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen. |
13 Maar gij, ga heen tot het einde, want gij zult rusten en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen. |