Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
DANIËL is een dergenen die van Nebukadnezar (nadat hij ten tijde van den koning Jojakim de stad Jeruzalem had overwonnen, en het ganse Joodse land onder zijn heerschappij gebracht had) is weggevoerd in de Babylonische gevangenis. Hij is geweest een der jongelingen uit koninklijk zaad, aan dewelke geen gebrek was, maar schoon van aanzien en verstandig in alle wijsheid, die door het bevel van Nebukadnezar is genomen en uit velen verkoren, om onderwezen te worden in de boeken en spraak der Chaldeeën, om te staan in des konings paleis, en om ten hove op deszelfs dienst te passen, en naderhand in hoge ambten gebruikt te worden, hfdst. 1:1, 2, 3, 4, 5, 6. God de Heere heeft Daniël met bijzondere wijsheid en verstand, boven alle anderen, begiftigd, inzonderheid in het openbaren en uitleggen van de dromen en gezichten die Hij de koningen van Babel Nebukadnezar en Belsazar heeft laten dromen en zien, welke geen andere mensen, hoe wijs en ervaren zij waren, hebben kunnen verstaan, openbaren of verklaren; waarover Daniël bij die koningen in zeer grote achting is gekomen, en ook met treffelijke geschenken vereerd en tot hoge staten is verhoogd geworden, boven zijn medegenoten en boven vele vorsten onder de Babyloniërs. Doch hij hierover in groten haat en afgunst bij de Chaldeeën, tovenaars, waarzeggers en sterrenkijkers gekomen zijnde, is eindelijk, door derzelver arglistig beleid (omdat hij, volgens des konings plakkaat, niet heeft willen nalaten de gewoonlijke aanbidding van den waren God) in den kuil der leeuwen geworpen, om van dezelve levend verscheurd en verslonden te worden. Maar de almachtige God, Dien hij vuriglijk diende en aanbad, heeft hem voor de leeuwen bewaard, en zijn aanklagers en grootste vijanden zijn in den kuil der leeuwen geworpen, en van dezelve terstond verscheurd en verslonden, met hun vrouwen en kinderen. |
De profeet Daniël beschrijft ook, hoe wonderbaarlijk God de Heere zijn metgezellen Sadrach, Mesach en Abed-nego (die het opgerichte beeld van den koning Nebukadnezar niet wilden aanbidden) bewaard heeft in den vurigen oven, zodat men zelfs aan hun klederen den brand niet kon rieken, verbrandende middelerwijl verscheidene brandstokers van dezen vurigen oven. |
Behalve de gezichten en dromen den koningen te Babel vertoond, heeft ook God de Heere Daniël zelven enige gezichten laten zien, mede den stand van de kerke Gods en van den staat aangaande, die de engel Gabriël hem heeft verklaard en uitgelegd, inzonderheid aangaande de opbouwing van de stad en van den tempel te Jeruzalem; van de verschijning van CHRISTUS in het vlees; van de verstoring van de stad en van den tempel door hun vijanden; van CHRISTUS’ predicatiën en wonderen; en van de afschaffing van het Levitische priesterdom; van den preciezen tijd in welken CHRISTUS zou gedood worden; mitsgaders hoe God de Heere Zijn volk eindelijk redden en verlossen zou, zo tijdelijk als eeuwiglijk. Het strekt tot groten lof en recommandatie van dezen profeet, en om den godzaligen lezer des te vaster en ongetwijfelder te doen aannemen deszelfs profetieën, dat Daniël onder de profeten, zo in het Oude als in het Nieuwe Testament, hogelijk geroemd en geprezen wordt, en van Ezechiël gesteld nevens Noach en Job, als een toonbeeld van godzaligheid en heiligen ijver, hfdst. 14:14, 20. En van zijn uitnemende wijsheid spreekt dezelfde profeet Ezechiël, hfdst. 28:3, tot den opgeblazen koning van Tyrus: Zie, gij zijt wijzer dan Daniël, zij hebben niets toegeslotens voor u verborgen! |
In het Nieuwe Testament spreekt onze Heere JEZUS CHRISTUS Zelf van den profeet Daniël, Matth. 24:15, en vermaant alle mensen, dat zij goede acht op zijn profetieën geven zullen. De apostel Johannes heeft in zijn boek der Openbaring niet alleen vele zaken met Daniël gemeen, maar hij gebruikt ook dikwijls de eigen woorden van dezen profeet in het verhaal zijner voorzeggingen. |
De uitleggingen der dromen en gezichten, den bovengenoemden koningen en Daniël zelven van God vertoond, betreffende den stand der monarchieën en der kerke Gods in dezelve, in lang toekomende tijden, door de ganse wereld, zijn wel zwaar om te verstaan, maar God de Heere heeft al overlang dezelve aan verscheidenen van Zijn getrouwe dienaren ten dele geopenbaard, en Hij zal ze voortaan meer en meer aan Zijn dienaren, die Hem daarom vuriglijk bidden zullen, nog klaarder te verstaan geven. Wel en waarachtiglijk spreekt de oude leraar Irenaeus, boek 4, hfdst. 43: Omnis Prophetia, priusquam impleatur, aenigma est: Quando autem impleta fuerit, manifestam habet intelligentiam et expositionem. Dat is, alle profetie is als een raadsel, totdat zij vervuld is; maar als zij vervuld is, zo kan zij duidelijk verstaan en verklaard worden. |