Statenvertaling.nl

sample header image

Ezechiël 5 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Ezechiël 5

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Het komend gericht over Jeruzalem
1 EN gij, mensenkind, neem u een scherp mes, een scheermes der barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult laten gaan over uw hoofd en over uw baard; daarna zult gij u een weegschaal nemen en die haren delen.
2 Een derde deel zult gij in het midden der stad met vuur verbranden, naar dat de dagen der belegering vervuld worden; dan zult gij een derde deel nemen, slaande met een zwaard rondom hetzelve; en een derde deel zult gij in den wind strooien; want Ik zal het zwaard achter hen uittrekken.
3 Gij zult ook weinige in getal daarvan nemen, en in uw slippen binden.
4 En nog zult gij van die nemen en die werpen in het midden des vuurs en zult ze verbranden met vuur; daaruit zal voortkomen een vuur tegen het gehele huis Israëls.
5 Alzo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem, dewelke Ik in het midden der heidenen gezet heb, en landen rondom haar heen.
6 Doch zij heeft Mijn rechten veranderd in goddeloosheid, meer dan de heidenen, en Mijn inzettingen meer dan de landen die rondom haar zijn; want zij hebben Mijn rechten verworpen, en in Mijn inzettingen hebben zij niet gewandeld.
7 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: aDewijl gijlieden dies meer gemaakt hebt dan de heidenen die rondom u zijn, in Mijn inzettingen niet gewandeld hebt en Mijn rechten niet gedaan hebt, zelfs naar de rechten der heidenen die rondom u zijn, niet gedaan hebt; a Lev. 18:24, 28. verwijsteksten
8 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Zie, Ik wil aan u, ja Ik; want Ik zal gerichten in het midden van u oefenen voor de ogen van die heidenen.
9 En Ik zal onder u doen hetgeen Ik niet gedaan heb, en desgelijks Ik voortaan niet doen zal, om al uwer gruwelen wil.
10 Daarom zullen de vaders de bkinderen eten in het midden van u, en de kinderen zullen hun vaders eten; en Ik zal gerichten onder u oefenen en zal al uw overblijfsel in calle winden verstrooien. b Lev. 26:29. Deut. 28:53. 2 Kon. 6:29. Klgld. 4:10. c Jer. 49:32, 36. verwijsteksten
11 Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn heiligdom verontreinigd hebt met al uw verfoeiselen en met al uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom u verminderen en dMijn oog u niet verschonen zal en Ik ook niet zal sparen! d Ez. 7:4. verwijsteksten
12 eEen derde deel van u zal van de pestilentie sterven en zal door honger in het midden van u tenietworden; en een derde deel zal in het zwaard vallen rondom u; en een derde deel zal Ik in alle winden verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen uittrekken. e Jer. 15:2. verwijsteksten
13 Alzo zal Mijn toorn volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid op hen doen rusten en Mij troosten; en zij zullen weten dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver gesproken heb, als Ik Mijn grimmigheid tegen hen volbracht zal hebben.
14 Daartoe zal Ik u ter woestheid en ter smaadheid zetten onder de heidenen die rondom u zijn, voor de ogen van al dengene die voorbijgaat.
15 Zo zal de fsmaadheid en hoon een onderwijs en ontzetting den heidenen zijn die rondom u zijn, wanneer Ik over u gerichten in toorn en in grimmigheid en in grimmige straffen oefenen zal; Ik, de HEERE, heb het gesproken. f Deut. 28:37. verwijsteksten
16 Wanneer Ik de boze pijlen des hongers tegen hen uitzenden zal, die ten verderve zijn zullen, die Ik uitzenden zal om u te verderven, zo zal Ik den ghonger over u vermeerderen en hu den staf des broods breken. g 2 Kon. 6:25. Jes. 3:1. Ez. 4:16; 14:13. h Lev. 26:26. Ez. 4:16; 14:13. verwijsteksten
17 Ja, honger en iboos gedierte, die u van kinderen beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie en bloed onder u omgaan, en het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de HEERE, heb het gesproken. i Lev. 26:22. verwijsteksten

Einde Ezechiël 5