Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Door de gelijkenis van het hout des wijnstoks voorzegt God Jeruzalem de uiterste ruïnering, vanwege al haar boosheid. |
Jeruzalem een onnutte wijnstok |
1 EN des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: |
2 Mensenkind, wat is het 1hout des wijnstoks 2meer dan alle hout, 3of de wijnrank meer dan wat onder het hout eens wouds is? |
| 1 Te weten nadat het afgehouwen is. Anders: boom. |
| 2 Dat is, beter, waardiger, oorbaarder. Hij wil zeggen: Niets, maar is ook slechter, zowel in den vorm, die krom, slom, knobbelachtig en lelijk is, als in de materie, die onbekwaam is dat daaruit enig houten vat of stuk werk zou mogen gemaakt worden. |
| 3 Anders: of dan een tak, die onder of in de bomen eens wouds is. |
|
3 Wordt daarvan hout genomen om een stuk werk te maken? 4Neemt men daarvan 5een pin om enig vat daaraan te hangen? |
| 4 Hebr. Nemen zij daarvan, dat is, zal men daarvan bekwame stof kunnen nemen om slechts een houten nagel te maken, aan welken men enig huisraad of werktuig zou mogen hangen? |
| 5 Dat is, een houten nagel. |
|
4 Zie, het wordt aan het vuur overgegeven, 6opdat het verteerd worde; het vuur verteert 7beide zijn einden, en zijn middelste wordt verbrand; 8zou het deugen tot een stuk werk? |
| 6 Anders: ter vertering, of: ter spijze. Alzo vers 6. |
| vers 6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk als het hout des wijnstoks is onder het hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat het verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van Jeruzalem overgeven. |
| 7 Sommigen verstaan door de einden al de palen des lands die rondom verwoest waren, en door het middelste Jeruzalem. |
| 8 Deze vraag loochent sterkelijk. Want behalve dat het wijnstokhout ongedeerd zijnde zeer onbekwaam is om iets daarvan te maken, zo is het nog veel onbekwamer als het door den brand bedorven of beschadigd is. |
|
5 Zie, toen het geheel was, werd het tot geen stuk werk gemaakt; hoeveel te min als het vuur dat verteerd heeft, zodat het verbrand is, zal het dan nog tot een stuk werk gemaakt worden? |
6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk als 9het hout des wijnstoks is onder 10het hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat het verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van Jeruzalem overgeven. |
| 9 Hierbij zijn de Joden en die van Jeruzalem vergeleken; die God Zich tot een eigen volk afgezonderd had, opdat zij goede vruchten zouden dragen. Zie Jes. 5:1, 2, enz. Joh. 15:1, 2, enz. |
| Jes. 5:1 NU zal ik mijn Beminde een lied mijns Liefsten zingen van Zijn wijngaard: Mijn Beminde heeft een wijngaard op een vetten heuvel. Jes. 5:2 En Hij heeft dien omtuind en van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant met edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden een toren gebouwd en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht dat hij goede
druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven voortgebracht. Joh. 15:1 IK ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. Joh. 15:2 Alle rank die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en alle die vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage. |
| 10 Versta de heidenen en volken, die ongelovig zijn en dienvolgens onvruchtbaar tot alle goede werken. Met deze worden nu de Joden gevoegd in een gelijk oordeel, omdat zij het voordeel hetwelk zij door Gods genade boven die hadden, door hun moedwillige ondankbaarheid tenietmaakten. |
|
7 Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het 11ene vuur uitgaan, zal het andere vuur hen verteren; en gij zult weten dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal hebben. |
| 11 Te weten der ellenden en plagen. Zie Job 15 op vers 34. De zin is, dat zij de ene plaag niet zo haast zouden ontgaan zijn, of zij zouden in de andere vallen, als van den honger in de pest of in het zwaard, of van het zwaard in de gevangenis. Vgl. Jes. 24:18. Jer. 48:43. |
| Job 15:34 (kt.) Want de vergadering der huichelaars wordt eenzaam, en het vuur verteert de tenten der geschenken. Jes. 24:18 En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vrees vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan en de fundamenten der aarde zullen beven. Jer. 48:43 De vrees en de kuil en de strik over u, gij inwoner van Moab, spreekt de HEERE. |
|
8 En Ik zal het land woest maken, omdat zij 12zwaarlijk overtreden hebben, spreekt de Heere HEERE. |
| 12 Hebr. overtreding overtreden hebben. Vgl. Ez. 14:13. |
| Ez. 14:13 Mensenkind, als een land tegen Mij gezondigd zal hebben, zwaarlijk overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken en zal hetzelve den staf des broods breken, en een honger daarin zenden, dat Ik daaruit mensen en beesten uitroeie; |