Statenvertaling.nl

sample header image

Ezechiël 10 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Ezechiël 10

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Verder gezicht van de heerlijkheid des Heeren, zijnde gelijk het voorgaande, dat de profeet aan de rivier Chebar gezien had, en van de vurige kolen, die de Man met linnen bekleed, ontving om over de stad te strooien, vs. 1, enz. De heerlijkheid des HEEREN schijnt hier driemaal haar plaats veranderd te hebben, ten eerste van de cherubs tot den dorpel des tempels, 4. Ten tweede vandaar weder op de cherubs, 18. Ten derde op de cherubs tot de Oostpoort of voorste poort, om uit te gaan uit Zijn huis, 19.
 
De HEERE verlaat den tempel
1 DAARNA 1zag ik, en zie, boven het 2uitspansel hetwelk was over het hoofd der 3cherubs, was als een 4saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis eens 5troons; en 6Hij verscheen 7op dezelve.
1 Te weten in den geest. Want de profeet was in optrekking der zinnen.
2 Zie Ez. 1 op vers 22, en vgl. aldaar vers 26. verwijsteksten
3 Dat is, de gelijkenis van cherubs. Zie van dezen Gen. 3 op vers 24. Zij worden Ez. 1:5 dieren genaamd, en waren in getal vier. Zie de aantt. verwijsteksten
4 Zie Ez. 1 op vers 26. verwijsteksten
5 Zie Ez. 1 op vers 26. verwijsteksten
6 Te weten God, Die onder genoemd wordt de Heere, vers 18, en de God Israëls, vers 19. verwijsteksten
7 Te weten het uitspansel en den troon. Of: boven dezelve, te weten cherubs.
 
2 En Hij sprak tot 8den Man, bekleed met linnen, en Hij zeide: Ga in 9tot tussen de 10wielen, 11tot onder den cherub, en vul Uw vuisten met 12vurige kolen 13van tussen de cherubs en 14strooi ze over de stad. En 15Hij ging in 16voor mijn ogen.
8 Zie van Dezen Ez. 9 op vers 2. Als men door Hem hier verstaat den Heere Christus, zo wordt Hij hier aangezien als de Rechter der goddelozen. verwijsteksten
9 Hebr. tot de tussenheden der wielen; dat is, tot in het midden derzelve. Alzo in het volgende.
10 Versta door deze de raderen, welker beschrijving en betekenis zie Ez. 1 op vers 15. verwijsteksten
11 Want de wielen of raderen waren bij de cherubs.
12 Dewelke waren afbeeldingen van Gods rechtvaardige straffen. Zie Ez. 1 op vers 13, en vgl. Ps. 18:9. verwijsteksten
13 Hebr. van de tussenheden der cherubs, dat is, van de plaats die tussen de cherubs is.
14 Tot een teken dat zij verteerd zal worden door een brand van het zwaard, den honger en de pest, ja, ook met materieel vuur, 2 Kon. 25:9. verwijsteksten
15 Namelijk de Man met linnen bekleed.
16 Dat is, dat ik Hem met mijn ogen in dit gezicht aanschouwde.
 
3 De cherubs nu stonden 17ter rechterzijde 18van het huis, als diezelve Man inging; en een 19wolk vervulde het 20binnenste voorhof.
17 Dat is, aan de noordzijde; dewelke zag naar het land der Chaldeeën, tot een teken dat des tempels en der Joden verderf vandaar komen zou.
18 Dat is, van den tempel des Heeren, welverstaande in het binnenste voorhof, gelijk blijkt uit de volgende woorden van dit vers.
19 Dewelke betekende Gods gramschap, en de verstoring die den tempel was nakende. Zo is de wolk hier een teken van Gods toorn en de aanstaande zwarigheden, als Ps. 18:12, 13, en niet van Zijn genadige bijwoning, als wel Ex. 40:34. Num. 9:15. 1 Kon. 8:10, 11. verwijsteksten
20 Hetwelk was het voorhof der priesters. Zie 1 Kon. 6 op vers 36. verwijsteksten
 
4 Toen hief zich 21de heerlijkheid des HEEREN omhoog 22van boven den 23cherub, 24op den dorpel van het 25huis; en het huis werd vervuld met een wolk, en het 26voorhof was vol van den glans der heerlijkheid des HEEREN.
21 Zie Ez. 1 op vers 28. verwijsteksten
22 Te weten waarop de Heere in het heilige der heiligen Zijn gewone woning gehad had, 1 Sam. 4:4. Ps. 80:2. Jes. 37:16. Of: van op deze vier cherubs tot den dorpel des huizes. verwijsteksten
23 Of: cherubs; want het enkelvoud is hier voor het meervoud genomen. Zie op vers 1. Ez. 9 op vers 3. verwijsteksten
24 Tot een teken dat God van den tempel en van dat volk verhuizen wilde.
25 Dat is, van het deel des tempels, genaamd het heilige. Eerst is God gescheiden van het allerheiligste, Ez. 9:3. Nu scheidt Hij ook uit het heilige. verwijsteksten
26 Te weten het binnenste, anders genaamd: het voorhof der priesters.
 
5 En het 27geruis van de 28vleugelen der 29cherubs werd gehoord tot 30het uiterste voorhof, 31als de stem des 32almachtigen Gods, wanneer Hij spreekt.
27 Dit wordt breder bij gelijkenissen beschreven Ez. 1:24. verwijsteksten
28 Zie Ez. 1 op vers 6. verwijsteksten
29 Te weten die alzo deze rechtvaardige verhuizing des Heeren als met lofzegging toestemden, of de schrikkelijke zwarigheid die daarop zou volgen, als met ontzetting voorzegden.
30 Anders genaamd: het grote voorhof. Zie 1 Kon. 7:9 en de aant. verwijsteksten
31 Zie Ez. 1 op vers 24. verwijsteksten
32 Zie Gen. 17 op vers 1. verwijsteksten
 
6 Het geschiedde nu als 33Hij den Man, bekleed met linnen, geboden had, zeggende: Neem 34vuur 35van tussen de wielen, van tussen de cherubs, dat hij inging en stond bij 36een rad.
33 Namelijk de Heere, Wiens heerlijkheid beschreven is vers 4. verwijsteksten
34 Genaamd vers 2 vurige kolen. Het vuur betekent Gods toorn en wraak. Zie Job 22 op vers 20. verwijsteksten
35 Zie op vers 2. verwijsteksten
36 Te weten van die vier raderen of wielen die bij de cherubs waren. Anders: bij de raderen. En zo wordt hier het enkelvoud voor het meervoud genomen. Vgl. vers 4, de aant. op het woord cherub. verwijsteksten
 
7 Toen stak 37een cherub zijn hand uit van tussen de cherubs, tot het vuur, hetwelk was tussen de cherubs, en nam daarvan, en gaf het in de vuisten Desgenen Die met linnen bekleed was; Die nam het en 38ging uit.
37 Te weten een van die vier van dewelke zie Ez. 1:5 en de aantt. verwijsteksten
38 Te weten om dat te strooien over de stad Jeruzalem; hetwelk hier wel geschied is in een gezicht tot voorzegging van het toekomende, maar weinige jaren hierna in de daad, tot vervulling van het voorzegde.
 
8 Want 39er werd gezien aan de cherubs de gelijkenis van eens mensen 40hand onder hun vleugelen.
39 Zie Ez. 1 op vers 8. verwijsteksten
40 Versta evenwel dat zij elk twee handen hadden. Een enkelvoud voor een meervoud. Vgl. vers 4 op het woord cherub; insgelijks vers 21. verwijsteksten
 
9 Toen zag ik, en zie, 41vier raderen waren bij 42de cherubs; 43één rad was bij elken cherub; en de gedaante der raderen awas als de verve van een 44turkooissteen.
41 Zie Ez. 1 op vers 15. verwijsteksten
42 Dewelke ook vier waren in getal, Ez. 1:5, alwaar zij dieren genoemd worden. Zie de aantt. verwijsteksten
43 Hebr. een rad bij een cherub, en een rad bij een cherub, dat is, bij elken cherub een rad. Zie van deze manier van spreken Gen. 7 op vers 2. Num. 7:11; 13 op vers 2. verwijsteksten
a Ez. 1:16. verwijsteksten
44 Een edelgesteente, van hetwelk zie Ez. 1:16. verwijsteksten
 
10 En aangaande hun gedaanten, die vier hadden 45enerlei gelijkenis, 46gelijk of het ware geweest een rad in het midden van een rad.
45 Dewelke betekent dat in al Gods werken een wonderbare gelijkheid is van wijze, orde en volmaaktheid.
46 Zie Ez. 1:15 op de woorden vier aangezichten. Insgelijks zie de aant. in dezelfde plaats op vers 16. verwijsteksten
 
11 Als 47die gingen, zo gingen 48deze op hun vier zijden; 49zij keerden zich niet om als zij gingen; maar de plaats waarheen het 50hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet om als zij gingen.
47 Te weten de cherubs, bij dewelke de raderen waren. Zie Ez. 1 op vers 9. verwijsteksten
48 Te weten de raderen. Zie Ez. 1 op vers 17. verwijsteksten
49 Zie Ez. 1:17. verwijsteksten
50 Versta een der vier hoofden die een iedere cherub had, dewelke tegen de vier winden zagen.
 
12 51Hun ganse 52lichaam nu, en hun ruggen en hun handen en hun vleugelen, mitsgaders de raderen, waren vol ogen rondom; 53die vier hadden hun raderen.
51 Te weten der cherubs, denwelken hier ogen toegeschreven worden (hoewel niet in het eerste gezicht, Ezechiël 1), betekenende de voorzienigheid Gods, waardoor zij verlicht worden en al hun werk wijselijk gestierd en uitgevoerd wordt. Vgl. Ez. 1 op vers 18, alwaar van de ogen der raderen gesproken is. verwijsteksten
52 Hebr. vlees. Want het lichaam des mensen bestaat uit vlees. Zie Job 12 op vers 10. verwijsteksten
53 Te weten cherubs. Zie Ez. 1 op vers 15. Insgelijks hier vers 9. De zin is, dat iedere cherub een rad had. verwijsteksten
 
13 Aangaande de raderen, elkeen derzelve werd 54voor mijn oren genaamd Galgal.
54 Dat is, dat ik het hoorde, werd elk rad genoemd galgal, dat is, wiel, of kogel, of kloot, of aldus: daar werd tot hen geroepen: O wiel, of: Het wiel, enz.
 
14 En 55elkeen had vier aangezichten: het 56eerste aangezicht was het aangezicht eens 57cherubs, en het tweede aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het derde het aangezicht eens leeuws, en het vierde het aangezicht eens arends.
55 In dit gezicht is enig onderscheid in de orde en benaming, van het gezicht Ezechiël 1, hoewel het in de daad hetzelfde geweest is. Zie vss. 15, 22. verwijsteksten
56 Te weten van elkeen der cherubs. Nu, dit eerste aangezicht van den cherub was dat voorwaarts uitzag, het tweede dat naar de rechterhand, het derde naar de linkerhand, het vierde achterwaarts uitzag. Zulke vier aangezichten hadden zij alle vier. Hebr. het aangezicht van den eersten.
57 Sommigen menen dat hier in de plaats van het aangezicht van een os gesteld wordt het aangezicht van een cherub, om te tonen dat zij allen cherubs geweest zijn. Anderen stellen andere redenen.
 
15 En die cherubs hieven zich omhoog; 58dit was hetzelfde dier dat ik bij de rivier Chebar gezien had.
58 Of: dit waren dezelfde dieren. Een enkelvoud voor een meervoud. Hij spreekt van de vier dieren waarvan te zien is Ez. 1:5. verwijsteksten
 
16 bEn als de cherubs gingen, zo gingen die raderen nevens dezelve; en als de cherubs hun vleugelen ophieven om zich van de aarde omhoog te heffen, zo keerden zich diezelve raderen ook niet om van bij hen.
b Ez. 1:19. verwijsteksten
 
17 Als 59die stonden, stonden 60deze, en als die opgeheven werden, hieven zich deze ook op; c61want de Geest der dieren was in hen.
59 Te weten de cherubs.
60 Te weten de raderen. Alzo in het volgende.
c Ez. 1:20. verwijsteksten
61 Te weten de Heilige Geest. Zie Ez. 1 op vers 12. Anders: de geest des levens. verwijsteksten
 
18 Toen ging 62de heerlijkheid des HEEREN 63van boven den dorpel des huizes weg, en 64stond boven de cherubs.
62 Dat is, God, Die heerlijk is. Zie Ez. 1 op vers 28. verwijsteksten
63 Te weten waarop zij tevoren van de cherubs gekomen was. Zie vers 4 en de aantt. verwijsteksten
64 Of: stelde zich.
 
19 En de cherubs hieven hun vleugelen op, en verhieven zich van de aarde omhoog 65voor mijn ogen, als zij uitgingen; en de raderen waren 66tegenover hen; en elkeen 67stond aan de deur 68der Oostpoort van het huis des HEEREN; en de heerlijkheid van den God Israëls was van boven over 69hen.
65 Dat is, dat ik het aanzag, te weten met de ogen mijns geestes, zijnde in optrekking der zinnen.
66 Of: nevens hen.
67 Of: bleef staan.
68 Of: voorste poort. Sommigen verstaan door deze poort de poort van het voorhof der priesters; anderen de poort van het voorhof des volks. Dit betekende dat God eindelijk ten enenmale uit Zijn huis verhuizen zou. Vgl. Ez. 9, de aantt. op vers 3, en in dit hoofdstuk op vers 4. verwijsteksten
69 Namelijk over de cherubs.
 
20 70Dit is het dier dat ik zag 71onder den God Israëls dbij de rivier Chebar; en ik 72bemerkte dat het cherubs waren.
70 Zie op vers 15. verwijsteksten
71 Want deze dieren stonden onder het uitspansel, boven hetwelk de heerlijkheid Gods zich vertoonde. Zie Ez. 1:26, en hier vers 1. verwijsteksten
d Ez. 1:3. verwijsteksten
72 Zodat dit gezicht den profeet gediend heeft tot verklaring van het eerste, beschreven Ezechiël 1. verwijsteksten
 
21 eElkeen had vier aangezichten, en elkeen had vier vleugelen; en de gelijkenis van mensenhanden was onder hun vleugelen.
e Ez. 1:6, 8; 10:8, 14. verwijsteksten
 
22 En aangaande de gelijkenis van hun aangezichten, het waren dezelfde aangezichten die ik gezien had bij de rivier Chebar, hun gedaanten en zij zelven; 73zij gingen ieder rechtuit voor zijn aangezicht heen.
73 Zie Ez. 1 op vers 9. verwijsteksten

Einde Ezechiël 10