Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 GEDENK, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het en zie onzen smaad aan. |
2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders. |
3 Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen. |
4 Ons water moeten wij voor geld drinken; ons hout komt ons op prijs te staan. |
5 Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij moede, men laat ons geen rust. |
6 Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyriër, om met brood verzadigd te worden. |
7 Onze vaders hebben gezondigd en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden. |
8 Knechten heersen over ons; er is niemand die ons uit hun hand rukt. |
9 Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn. |
10 Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers. |
11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jongedochters in de steden van Juda. |
12 De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geëerd geweest. |
13 Zij hebben de jongelingen weggenomen om te malen, en de jongens struikelen onder het hout. |
14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel. |
15 Onzes harten vreugde houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd. |
16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben. |
17 Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden, |
18 Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen. |
19 Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht. |
20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten? |
21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als vanouds. |
22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn? |