Statenvertaling.nl

sample header image

Inleiding Klaagliederen – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

De Klaagliederen van Jeremia

Voorrede

DIT boek heeft den titel van Klaagliederen, dewelke schijnt genomen te zijn uit 2 Kron. 35:25, en geeft genoegzaam te kennen wat de inhoud van dit boek is, namelijk treurige weeklachten, die de profeet in zijn en der ganse gemeente naam doet over de jammerlijke verstoring van het koninkrijk van Juda en van de stad Jeruzalem, mitsgaders over den zeer erbarmelijken stand der Joden, die meestendeels omgekomen waren door het zwaard, den honger en de pestilentie.
Dit boekje is zo deftig in woorden en stijl van spreken, dat geen geschriften van de allerwelsprekendste scribenten onder de heidenen daarbij kunnen noch mogen vergeleken worden.
Er zijn wel meer klaagliederen in de Heilige Schrift beschreven, als 2 Sam. 1:19, enz., over den dood van Saul en Jonathan; insgelijks over de uitroeiing van de stad Tyrus, Ez. 28:12. Maar dit boek van Jeremia, sprekende van een algemene ellende die het volk Gods is overkomen, heeft alleen den naam van Klaagliederen bijzonderlijk gekregen en behouden, nagenoeg bij alle volken en natiën van de christenheid; gelijk het Hooglied van Salomo alleen dien naam voert, onaangezien dat er in de Heilige Schrift nog meer zeer treffelijke liederen staan, als Exodus 15, het lied van Mozes en de kinderen Israëls, van Mirjam en de Israëlitische vrouwen, voor hun verlossing en Farao’s ondergang in de Rode Zee; alsook van Debora in het boek der Richteren, hoofdstuk 5, en van Hanna, 1 Samuël 2, en van de heilige jonkvrouw Maria, Lukas 1.
Wanneer de profeet Jeremia dit boek geschreven heeft, is onzeker. Enigen menen dat het ten dele geschreven is terstond na den dood van den zeer godzaligen koning Josia, na wiens dood de zaken der Joden dagelijks meer en meer vervallen zijn; uit 2 Kron. 35:25 en Zach. 12:11. Maar anderen menen dat het eerst na de destructie van de stad van Jeruzalem en van den tempel door de Chaldeeën geschreven is, namelijk nadat de overgebleven Joden bij grote menigten gevankelijk uit hun vaderland in slavernij naar Babylonië zijn gevoerd geworden, gelijk de woorden doorgaans daarop slaan. Zie hoofdstuk 1:3, enz.; 2:2, enz.
Het is dan alzo, dat de profeet Jeremia, hebbende voorgenomen te beschrijven den erbarmelijken stand van het Joodse land en volk, zo begint hij zijn klacht met deze uitroeping: Hoe zit, enz. Doch daarnevens stelt hij het volk voor ogen hun grote en menigvuldige zonden, en vermaant hen tot oprecht berouw, gebeden om genade, en geduld, met vertrouwen en verwachting van een genadige uitkomst.

Einde inleiding Klaagliederen