Statenvertaling.nl

sample header image

Jeremia 20 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Jeremia 20

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Jeremía gevangengenomen
1 ALS Pashur, de zoon van Immer, de priester (deze nu was bestelde voorganger in het huis des HEEREN), Jeremía hoorde, diezelve woorden profeterende,
2 Zo sloeg Pashur den profeet Jeremía, en hij stelde hem in de gevangenis, dewelke is in de bovenste poort van Benjamin, die aan het huis des HEEREN is.
3 Maar het geschiedde des anderen daags, dat Pashur Jeremía uit de gevangenis voortbracht; toen zeide Jeremía tot hem: De HEERE noemt uw naam niet Pashur, maar Magôr-missabib.
4 Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven en voor al uw liefhebbers; die zullen vallen door het zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal gans Juda geven in de hand des konings van Babel, die hen naar Babel gevankelijk zal wegvoeren, en slaan hen met het zwaard.
5 Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad en al haar arbeid en al haar kostelijkheid, en alle schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden; die zullen ze aroven, zullen ze nemen en zullen ze brengen naar Babel. a Jer. 15:13; 17:3. verwijsteksten
6 En gij, Pashur, en alle inwoners van uw huis, gijlieden zult gaan in de gevangenis; en gij zult te Babel komen en aldaar sterven en aldaar begraven worden, gij en al uw vrienden, denwelken gij valselijk geprofeteerd hebt.
 
Jeremía’s innerlijke strijd
7 HEERE, Gij hebt mij overreed en ik ben overreed geworden, Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, eenieder van hen bespot mij.
8 Want sinds dat ik spreek, roep ik uit, ik roep geweld en verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen dag btot smaad en tot schimp is. b Jes. 57:4. verwijsteksten
9 Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken. Maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij om te verdragen, maar kon niet.
10 Want ik heb gehoord de naspraak van velen, van Magôr-missabib, zeggende: Geeft ons te kennen, en wij zullen het te kennen geven. Al mijn vredegenoten nemen acht op mijn hinking; zij zeggen: Misschien zal hij overreed worden, dan zullen wij hem overmogen en onze wraak van hem nemen.
11 Maar de HEERE is cmet mij als een verschrikkelijk held; ddaarom zullen mijn vervolgers struikelen en niets vermogen; zij zijn zeer beschaamd geworden, omdat zij niet verstandiglijk gehandeld hebben; ehet zal een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden. c Jer. 1:8, 19; 15:20. d Jer. 17:18. e Jer. 23:40. verwijsteksten
12 Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige fproeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw gwraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. f Jer. 11:20; 12:3. g Jer. 11:20; 15:15; 18:19, enz. verwijsteksten
13 Zingt den HEERE, prijst den HEERE; want Hij heeft de ziel des nooddruftigen uit de hand der boosdoeners verlost.
14 hVervloekt zij de dag in welken ik geboren ben; de dag op welken mijn moeder mij gebaard heeft, zij niet gezegend. h Jer. 15:10. verwijsteksten
15 iVervloekt zij de man die mijn vader geboodschapt heeft, zeggende: U is een jonge zoon geboren, verblijdende hem grotelijks. i Job 3:3. verwijsteksten
16 Ja, dezelve man zij als de steden die de HEERE heeft komgekeerd, en het heeft Hem niet berouwd; en hij hore in den morgenstond een geroep en op den middagtijd een geschrei. k Genesis 19. verwijsteksten
17 Dat Hij mij niet gedood heeft van de baarmoeder aan! Of mijn moeder mijn graf geweest is, of haar baarmoeder als van een die eeuwiglijk zwanger is!
18 lWaarom ben ik toch uit de baarmoeder voortgekomen om moeite en droefenis te zien, en dat mijn dagen in beschaamdheid vergaan? l Job 3:20. verwijsteksten

Einde Jeremia 20