Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 BEL is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide beesten. |
2 Tezamen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen redden, maar zij zelven zijn in de gevangenis gegaan. |
3 Hoort naar Mij, o huis Jakobs, en het ganse overblijfsel van het huis Israëls, gij die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af. |
4 En tot den ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot de grijsheid toe zal Ik ulieden
dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen en Ik zal dragen en redden. |
5 Wien zoudt gijlieden Mij nabeelden en evengelijk maken, en Mij vergelijken, dat wij elkander gelijken zouden? |
6 Zij verkwisten het goud uit de beurs en wegen het zilver met de waag; zij huren een goudsmid, en die maakt het tot een god, zij knielen neder, ook buigen zij zich daarvoor. |
7 Zij nemen hem op den schouder, zij dragen hem en zetten hem aan zijn plaats; daar staat hij, hij wijkt van zijn plaats niet; ja, roept iemand tot hem, zo antwoordt hij niet, hij verlost hem niet uit zijn benauwdheid. |
8 Gedenkt hieraan en houdt u kloekelijk, brengt het weder in het hart, o gij overtreders. |
9 Gedenkt der vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is geen God meer, en er is niet gelijk Ik; |
10 Die van den beginne aan verkondig het einde, en vanouds af die dingen die nog niet geschied zijn; Die zeg: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen; |
11 Die een roofvogel roep van het oosten, een man Mijns raads uit verren lande; ja, Ik heb het gesproken, Ik zal het ook doen komen; Ik heb het
geformeerd, Ik zal het ook doen. |
12 Hoort naar Mij, gij stijven van hart, gij die verre van de gerechtigheid zijt. |
13 Ik breng Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil geven in Sion, aan Israël Mijn heerlijkheid. |