Statenvertaling.nl

sample header image

Jesaja 38 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Jesaja 38

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Hizkía’s leven verlengd
1 IN die dagen werd Hizkía krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem en zeide tot hem: Alzo zegt de HEERE: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven.
2 Toen keerde Hizkía zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den HEERE.
3 En hij zeide: Och HEERE, gedenk toch dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkía weende gans zeer.
4 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jesaja, zeggende:
5 Ga heen en zeg tot Hizkía: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal vijftien jaar tot uw dagen toedoen.
6 En Ik zal u uit de hand des konings van Assyrië verlossen, mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen.
7 En dit zal u een teken zijn van den HEERE, dat de HEERE het woord dat Hij gesproken heeft, doen zal:
8 Zie, Ik zal de schaduw der graden, die met de zon in de graden van Achaz’ zonnewijzer nederwaarts gegaan is, tien graden achterwaarts doen keren. Dies is de zon tien graden teruggekeerd in de graden die zij nederwaarts gegaan was.
 
Hizkía’s gebed en lofzang
9 Dit is het schrift van Hizkía, koning van Juda, toen hij ziek geweest en van zijn ziekte genezen was.
10 Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen zal ik tot de poorten des grafs heen gaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren.
11 Ik zeide: Ik zal den HEERE niet meer zien, den HEERE, in het land der levenden; ik zal de mensen niet meer aanschouwen met de inwoners der wereld.
12 Mijn levenstijd is weggetogen en van mij weggevoerd gelijk eens herders hut; ik heb mijn leven afgesneden gelijk een wever zijn web; Hij zal mij afsnijden als van den drom; van den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben.
13 Ik stelde mij voor tot den morgenstond toe: Gelijk een leeuw, alzo zal Hij al mijn beenderen breken; van den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben.
14 Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik, aik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE, ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. a Jes. 59:11. verwijsteksten
15 Wat zal ik spreken? Gelijk Hij het mij heeft toegezegd, alzo heeft Hij het gedaan; ik zal nu al zoetkens voorttreden al mijn jaren, vanwege de bitterheid mijner ziel.
16 Heere, bij deze dingen leeft men, en in dit alles is het leven van mijn geest, want Gij hebt mij gezond gemaakt en mij genezen.
17 Zie, in vrede is mij de bitterheid bitter geweest; maar Gij hebt mijn ziel lieflijk omhelsd, dat zij in de groeve der vertering niet kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen.
18 Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den kuil nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen.
19 De levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe; de vader zal den kinderen Uw waarheid bekendmaken.
20 De HEERE was gereed om mij te verlossen; daarom zullen wij op mijn snarenspel spelen, al de dagen onzes levens, in het huis des HEEREN.
21 Jesaja nu had gezegd: bLaat hen nemen een klomp vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en hij zal genezen. b 2 Kon. 20:7. verwijsteksten
22 En Hizkía had gezegd: Welk zal het teken zijn, dat ik ten huize des HEEREN zal opgaan?

Einde Jesaja 38