Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Wee de hovaardige kroon |
1 WEE de hovaardige kroon der dronkenen van Efraïm, welks heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van den wijn. |
2 Zie, de Heere heeft een sterke en machtige, er is gelijk een hagelvloed, een poort des verderfs; gelijk een vloed der sterke wateren die overvloeien, zal hij ze ter aarde nederwerpen met de hand. |
3 De hovaardige kronen der dronkenen van Efraïm zullen met voeten vertreden worden. |
4 En de afvallende bloem zijns heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette vallei is, zal zijn gelijk een vroegrijpe vrucht vóór den zomer, welke wanneer haar iemand ziet, terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij ze op. |
5 Te dien dage zal de HEERE der heirscharen tot een heerlijke Kroon en tot een sierlijken Krans zijn den overgeblevenen Zijns volks, |
6 En tot een Geest des oordeels dien die ten oordeel zit, en tot een Sterkte dengenen die den strijd afkeren tot de poort toe. |
Tegen de heersers van Jeruzalem |
7 En aook dwalen dezen van den wijn en zij dolen van den sterken drank; de priester en de profeet dwalen van den sterken drank, zij zijn verslonden van den wijn, zij dolen van sterken drank; zij dwalen in het gezicht, zij waggelen in het gericht. a Jes. 5:11. |
a Jes. 5:11 Wee dengenen die, zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank najagen, en
vertoeven tot in de schemering, totdat de wijn hen heeft verhit. |
8 Want alle tafels zijn vol uitspuwsel en
drek, zodat er geen plaats schoon is. |
9 Wien zou Hij dan
de kennis leren? En wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven? Den gespeenden van de melk? Den afgetrokkenen van de borsten? |
10 Want het is gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig. |
11 Daarom zal Hij door belachelijke lippen en door een bandere tong tot dit volk spreken, b 1 Kor. 14:21. |
b 1 Kor. 14:21 In de Wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere talen en door andere lippen tot dit volk spreken, en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere. |
12 Tot dewelke Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft den moede rust, en dit is de verkwikking. Doch zij hebben niet willen horen; |
13 Zo zal hun het woord des HEEREN zijn: gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig; copdat zij heengaan en achterwaarts vallen en verbroken en verstrikt en gevangen worden. c 2 Kor. 2:16. |
c 2 Kor. 2:16 Dezen wel een reuk des doods ten dode, maar genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen bekwaam? |
14 Daarom, hoort des HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers over dit volk, dat te Jeruzalem is. |
15 Omdat gijlieden zegt: Wij hebben een verbond met den dood gemaakt, en met de hel hebben wij een voorzichtig verdrag gemaakt; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de leugen ons tot een toevlucht gesteld en onder de valsheid hebben wij ons verborgen. |
16 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Zie, dIk leg een Grondsteen in Sion, een beproefden Steen, een kostelijken Hoeksteen, Die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten. d Ps. 118:22. Matth. 21:42. Hand. 4:11. Rom. 9:33; 10:11. Ef. 2:20. 1 Petr. 2:6, 7, 8. |
d Ps. 118:22 De steen dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. Matth. 21:42 Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De Steen Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een Hoofd des hoeks; van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Hand. 4:11 Deze is de Steen Die van u, de bouwlieden, veracht is, Welke tot een Hoofd des hoeks geworden is. Rom. 9:33 Gelijk geschreven is: Zie, Ik leg in Sion een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis; en een iegelijk die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Rom. 10:11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. Ef. 2:20 Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; 1 Petr. 2:6 Daarom is ook vervat in de Schrift: Zie, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. 1 Petr. 2:7 U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een Hoofd des hoeks, en een Steen des aanstoots, en een Rots der ergernis; 1 Petr. 2:8 Dengenen namelijk die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. |
17 En Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer en de gerechtigheid naar het paslood; en de hagel zal de toevlucht der leugen wegvagen, en de wateren zullen de schuilplaats overlopen. |
18 En ulieder verbond met den dood zal tenietworden, en uw voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, dan zult gijlieden van denzelven vertreden worden. |
19 Van den tijd af als hij doortrekt, zal hij ulieden wegnemen, want allen morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden dat het gerucht te verstaan, enkel beroering wezen zal. |
20 Want het bed zal korter zijn dan dat men zich daarop uitstrekken kunne; en het deksel zal te smal wezen, als men zich daaronder
voegt. |
21 Want de HEERE zal Zich opmaken gelijk op den berg Perázim, Hij zal beroerd zijn gelijk in het dal van Gíbeon; om Zijn werk te doen: Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn daad te doen: Zijn daad zal vreemd zijn. |
22 Nu dan, drijft den spot niet, opdat uw banden niet vaster gemaakt worden; want ik heb van den Heere HEERE der heirscharen gehoord een verdelging, ja, een die vast besloten is over het ganse land. |
De landman en zijn werk |
23 Neemt ter ore en hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn rede: |
24 Ploegt de ploeger den gehelen dag om te zaaien? Opent en egt hij zijn land den gehelen dag? |
25 Is het niet alzo? Wanneer hij het bovenste van hetzelve effen gemaakt heeft, dan strooit hij wikke en spreidt komijn, of hij werpt er van de beste tarwe in, of uitgelezen gerst of spelt, elk aan zijn plaats. |
26 En zijn God onderricht hem van de wijze, Hij leert hem. |
27 Want men dorst de wikke niet met den dorswagen, en men laat het wagenrad niet rondom over den komijn gaan; maar de wikke slaat men uit met een staf en den komijn met een stok; |
28 Het broodkoren moet verbrijzeld worden, maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende; en hij breekt het niet met het wiel zijns wagens, en hij verbrijzelt het niet met zijn paarden. |
29 Zulks komt ook voort van den HEERE der heirscharen; Hij is wonderlijk van raad, Hij eis groot van daad. e Jer. 32:19. |
e Jer. 32:19 Groot van raad en machtig van daad (want Uw ogen zijn open over alle wegen der mensenkinderen, om een iegelijk te geven naar zijn wegen en naar de vrucht zijner handelingen); |