Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Ondergang en heil |
1 ZIE, de HEERE maakt het land ledig en Hij maakt het woest, en Hij keert deszelfs gestaltenis om en Hij verstrooit zijn inwoners. |
2 En gelijk het volk, alzo zal de priester wezen; gelijk de knecht, alzo zijn heer; gelijk de dienstmaagd, alzo haar vrouwe; agelijk de koper, alzo de verkoper; gelijk de lener, alzo de ontlener; gelijk de woekeraar, alzo die van welken hij woeker ontvangt. a Ez. 7:12, 13. |
a Ez. 7:12 De tijd is gekomen, de dag is genaakt; de koper zij niet blijde en de verkoper bedrijve geen rouw; want een brandende toorn is over de gehele menigte van het land. Ez. 7:13 Want de verkoper zal tot het verkochte niet wederkeren, ofschoon hun leven nog onder de levenden ware; overmits het gezicht aangaande de gehele menigte van het land niet zal terugkeren; en niemand zal door zijn ongerechtigheid zijn leven sterken. |
3 Dat land zal ganselijk lediggemaakt worden en het zal ganselijk beroofd worden; want de HEERE heeft dit woord gesproken. |
4 Het land treurt, het verwelkt; het aardrijk kweelt, het verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwelen. |
5 Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzetting, zij vernietigen het eeuwig verbond. |
6 Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands bverbrand worden en er zullen weinige mensen overblijven. b Jes. 9:18; 10:16. |
b Jes. 9:18 Vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen zal het land verduisterd worden, en het volk zal zijn als een voedsel des vuurs; de een zal den ander niet verschonen. Jes. 10:16 Daarom zal de Heere Heere der heirscharen onder zijn vetten een magerheid zenden, en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden, als den brand des vuurs. |
7 De most treurt, de wijnstok kweelt, allen die blijhartig waren, zuchten. |
8 De cvreugde der trommels rust, het geluid der vrolijk huppelenden houdt op,
de vreugde der harp
rust. c Jer. 7:34; 16:9; 25:10. Ez. 26:13. Hos. 2:10. |
c Jer. 7:34 En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem doen ophouden de stem der vrolijkheid en de stem der vreugde, de stem des bruidegoms en de stem der bruid; want het land zal tot een verwoesting worden. Jer. 16:9 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Zie, Ik zal van deze plaats voor ulieder ogen en in ulieder dagen doen ophouden de stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid. Jer. 25:10 En Ik zal van hen doen vergaan de stem der vrolijkheid, en de stem der vreugde, de stem des bruidegoms en de stem der bruid, het geluid der molens en het licht der lamp. Ez. 26:13 Zo zal Ik het gedeun uwer liederen doen ophouden, en het geklank uwer harpen zal niet meer gehoord worden. Hos. 2:10 En Ik zal doen ophouden al haar vrolijkheid, haar feesten, haar nieuwe maanden en haar sabbatten, ja, al haar gezette hoogtijden. |
9 Zij zullen geen wijn drinken dmet gezang; de sterke drank zal bitter zijn dengenen die hem drinken. d Jes. 16:10. |
d Jes. 16:10 Alzo dat de blijdschap en vrolijkheid weggenomen is van het vruchtbare veld, en in de wijngaarden wordt niet gezongen noch enig gejuich gemaakt; de druiventreder treedt geen wijn uit in de wijnbakken; Ik heb het vreugdegeschrei doen ophouden. |
10 De woeste stad is verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand inkomen kan. |
11 Er is een klaaglijk geroep op de straten om des wijns wil; alle blijdschap is verduisterd, de vreugde des lands is heengevaren. |
12 Verwoesting is in de stad overgebleven, en met gekraak wordt de poort in stukken verbroken. |
13 Want in het binnenste van het land, in het midden dezer volken zal het alzo wezen, egelijk de afschudding des olijfbooms, gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geëindigd is. e Jes. 17:6. |
e Jes. 17:6 Doch een nalezing zal daarin overblijven, gelijk in de afschudding eens olijfbooms, twee of drie beziën in den top der opperste twijg, en vier of vijf aan zijn vruchtbare takken, spreekt de HEERE, de God Israëls. |
14 Die zullen hun stem opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEEREN zullen zij juichen van de zee af. |
15 Daarom, eert den HEERE in de valleien, in de eilanden der zee den Naam des HEEREN, des Gods van Israël. |
16 Van het uiterste einde der aarde horen wij psalmen tot verheerlijking des Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! De trouwelozen handelen trouwelooslijk, en met trouweloosheid handelen de trouwelozen trouwelooslijk. |
17 fDe vrees en de kuil en de strik over u, o inwoner des lands! f Jer. 48:43. |
f Jer. 48:43 De vrees en de kuil en de strik over u, gij inwoner van Moab, spreekt de HEERE. |
18 En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vrees vlieden zal, gdie zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan en de fundamenten der aarde zullen beven. g Jer. 48:44. Vgl. Amos 5:19. |
g Jer. 48:44 Die van de vrees ontvliedt, zal in den kuil vallen, en die uit den kuil opkomt, zal in den strik gevangen worden; want Ik zal over haar, over Moab, het jaar van hunlieder bezoeking brengen, spreekt de HEERE. Amos 5:19 Als wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang. |
19 De aarde zal ganselijk verbroken worden, de aarde zal ganselijk vaneengescheurd worden, de aarde zal ganselijk bewogen worden. |
20 De aarde zal ganselijk waggelen hgelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden igelijk een nachthut; en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen en niet weder opstaan. h Jes. 19:14. i Job 27:18. Jes. 1:8. |
h Jes. 19:14 De HEERE heeft een zeer verkeerden geest ingeschonken in het midden van hen, en zij hebben Egypte doen dwalen in al zijn doen, gelijk een dronkaard zich om en om wentelt in zijn uitspuwsel. i Job 27:18 Hij bouwt zijn huis als een mot, en als een hoeder de hut maakt. Jes. 1:8 En de dochter Sions is overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof, als een belegerde stad. |
21 En het zal geschieden te dien dage, dat de HEERE bezoeking doen zal over de heirscharen des hogen in de hoogte, en over de koningen des aardbodems op den aardbodem. |
22 En zij zullen tezamen vergaderd worden gelijk de gevangenen in een put, en zij zullen besloten worden in een gevangenis, maar na vele dagen weder bezocht worden. |
23 kEn de maan zal schaamrood worden en de zon zal beschaamd worden, als de HEERE der heirscharen op den berg Sion regeren zal en te Jeruzalem, en voor Zijn oudsten zal heerlijkheid zijn. k Jes. 13:10. Ez. 32:7. Joël 2:31; 3:15. |
k Jes. 13:10 Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen hun licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden wanneer zij opgaan zal, en de maan zal haar licht niet laten schijnen. Ez. 32:7 En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken en zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten. Joël 2:31 De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt. Joël 3:15 De zon en maan zijn zwart geworden, en de sterren hebben haar glans ingetrokken. |