Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 WAAR is uw Liefste heen gegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met u zoeken? |
2 Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbeddekens, om te weiden in de hoven en om de leliën te verzamelen. |
3 Ik ben mijns Liefsten, en mijn Liefste is mijne, Die onder de leliën weidt. |
4 Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Tirza, lieflijk als Jeruzalem, schrikkelijk als slagorden met banieren. |
5 Wend uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld aan; uw haar is als een kudde geiten die het gras van Gilead afscheren. |
6 Uw tanden zijn als een kudde schapen die uit de wasstede opkomen, die altezamen tweelingen voortbrengen, en onder dezelve is geen jongeloos. |
7 Uw wangen zijn als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. |
8 Er zijn zestig koninginnen en
tachtig bijwijven, en maagden zonder getal. |
9 Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergene die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven, en zullen ze prijzen. |
10 Wie is zij die er uitziet als de dageraad, schoon gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als slagorden met banieren? |
11 Ik ben tot den notenhof afgegaan, om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten. |
12 Eer Ik het wist, zette Mij Mijn ziel op de wagens van Mijn vrijwillig volk. |
13 Keer weder, keer weder, o Sulammith, keer weder, keer weder, dat wij u mogen aanzien. Wat ziet gijlieden de Sulammith aan? Zij is als een rei van twee heiren. |