Statenvertaling.nl

sample header image

Spreuken 8 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Spreuken 8

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

De eeuwige Wijsheid
1 ROEPT ade Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem? a Spr. 1:20, 21. verwijsteksten
2 Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse waar paden zijn, staat Zij;
3 Aan de zijde der poorten, vóór aan de stad, aan den ingang der deuren roept Zij overluid:
4 Tot u, o mannen, roep Ik, en Mijn stem is tot der mensen kinderen.
5 Gij slechten, verstaat kloekzinnigheid; en gij zotten, verstaat met het hart.
6 Hoort, want Ik zal vorstelijke dingen spreken; en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn.
7 Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken; en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel.
8 Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids noch verkeerds in.
9 Zij zijn alle recht voor dengene die verstandig is, en rechtmatig voor degenen die wetenschap vinden.
10 Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver; en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.
11 bWant wijsheid is beter dan robijnen; en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken. b Job 28:15. Ps. 19:11. Spr. 3:14, 15; 16:16. verwijsteksten
12 Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, en vind de kennis van alle bedachtzaamheid.
13 De vreze des HEEREN is te haten het kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden.
14 Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de sterkte.
15 Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid.
16 Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde.
17 Ik heb lief die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.
18 cRijkdom en eer is bij Mij; duurachtig goed en gerechtigheid. c Spr. 3:16. verwijsteksten
19 dMijn vrucht is beter dan uitgegraven goud en dan dicht goud, en Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. d Spr. 3:14. verwijsteksten
20 Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts,
21 Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beërven dat bestendig is; en Ik zal hun schatkameren vervullen.
22 De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, vóór Zijn werken, van toen aan.
23 Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest, van den eaanvang, van de oudheden der aarde aan. e Joh. 1:1. verwijsteksten
24 Ik was geboren als de afgronden nog niet waren; als nog geen fonteinen waren, zwaar van water;
25 Aleer de bergen ingevest waren, vóór de heuvelen was Ik geboren.
26 Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch den aanvang van de stofjes der wereld.
27 Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; ftoen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef, f Job 26:10. verwijsteksten
28 Toen Hij de opperwolken van boven vestigde, toen Hij gde fonteinen des afgronds vastmaakte, g Gen. 7:11. verwijsteksten
29 Toen Hij de zee haar perk zette, opdat de wateren hZijn bevel niet zouden overtreden, toen Hij de grondvesten der aarde stelde, h Gen. 1:9, 10. Job 38:10, 11. Ps. 104:9. verwijsteksten
30 Toen was Ik een Voedsterling bij Hem en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, ite allen tijde voor Zijn aangezicht spelende, i Joh. 5:17. verwijsteksten
31 Spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met der mensen kinderen.
32 Nu dan, kinderen, hoort naar Mij; want kwelgelukzalig zijn zij die Mijn wegen bewaren. k Ps. 119:1, 2; 128:1. Luk. 11:28. verwijsteksten
33 Hoort de tucht en wordt wijs, en verwerpt die niet.
34 Welgelukzalig is de mens die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren.
35 Want die Mij vindt, vindt het leven, len trekt een welgevallen van den HEERE. l Spr. 12:2. verwijsteksten
36 Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen die Mij haten, hebben den dood lief.

Einde Spreuken 8