Statenvertaling.nl

sample header image

Spreuken 5 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Spreuken 5

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

1 MIJN zoon, merk op mijn wijsheid; neig uw oor tot mijn verstand;
2 Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren.
3 Want de lippen der vreemde vrouw druppen honingzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie;
4 Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.
5 Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.
6 Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt.
7 Nu dan, gij kinderen, hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.
8 Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis,
9 Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;
10 Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden,
11 En gij in uw laatste brult, als uw vlees en uw lijf verteerd is,
12 En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad,
13 En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oor geneigd tot mijn leraars!
14 Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering.
15 Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput.
16 Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten;
17 Laat ze uwe alleen zijn, en van geen vreemden met u.
18 Uw springader zij gezegend, en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd;
19 Een zeer lieflijke hinde en aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijde dronken maken; dool steeds in haar liefde.
20 En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?
21 Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijn gangen.
22 Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonde zal hij vastgehouden worden.
23 Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.

Einde Spreuken 5