Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De val der goddelozen |
1 EEN man die dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij. |
2 aAls de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk. a Spr. 11:10; 28:12, 28. |
a Spr. 11:10 Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich. Spr. 28:12 Als de rechtvaardigen opspringen van vreugde, is er grote heerlijkheid; maar als de goddelozen opkomen, wordt de mens nauw gezocht. Spr. 28:28 Als de goddelozen opkomen, verbergt zich de mens; maar als zij omkomen, vermenigvuldigen de rechtvaardigen. |
3 bEen man die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; cmaar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door. b Spr. 10:1; 15:20. c Spr. 28:7. Luk. 15:13. |
b Spr. 10:1 DE spreuken van Sálomo. Een wijs zoon verblijdt den vader, maar een zot zoon is zijner moeder droefheid. Spr. 15:20 Een wijs zoon zal den vader verblijden, maar een zot mens veracht zijn moeder. c Spr. 28:7 Die de wet bewaart, is een verstandig zoon; maar die der vraten metgezel is, beschaamt zijn vader. Luk. 15:13 En niet vele dagen daarna, de jongste zoon alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een vergelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk. |
4 Een koning houdt het land staande door het recht, maar een die tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve. |
5 Een man die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen. |
6 In de overtreding eens bozen mans is een strik, maar de rechtvaardige juicht en is blijde. |
7 dDe rechtvaardige neemt kennis van de rechtszaak der armen, maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet. d Job 29:16. |
d Job 29:16 Ik was den nooddruftigen een vader; en het geschil dat ik niet wist, dat onderzocht ik. |
8 Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand, maar de wijzen keren den toorn af. |
9 Een wijs man, met een dwaas man in rechte zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust. |
10 Bloedgierige lieden haten den vrome, maar de oprechten zoeken zijn ziel. |
11 eEen zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts. e Spr. 14:33. |
e Spr. 14:33 Wijsheid rust in het hart des verstandigen, maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend. |
12 Een heerser die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. |
13 fDe arme en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE verlicht hun beider ogen. f Spr. 22:2. |
f Spr. 22:2 Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt. |
14 gEen koning die den armen in trouwe recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden. g Spr. 20:28; 25:5. |
g Spr. 20:28 Weldadigheid en waarheid bewaren den koning, en door weldadigheid ondersteunt hij zijn troon. Spr. 25:5 Doe den goddeloze weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden. |
15 hDe roede en de bestraffing geeft wijsheid, imaar een kind dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder. h Spr. 13:24; 22:15; 23:13. i Spr. 10:1; 17:21, 25. |
h Spr. 13:24 Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging. Spr. 22:15 De dwaasheid is in het hart van den jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. Spr. 23:13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven; i Spr. 10:1 DE spreuken van Sálomo. Een wijs zoon verblijdt den vader, maar een zot zoon is zijner moeder droefheid. Spr. 17:21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. Spr. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene die hem gebaard heeft. |
16 Als de goddelozen vele worden, wordt de overtreding veel; maar kde rechtvaardigen zullen hun val aanzien. k Ps. 37:36; 58:11; 91:8. |
k Ps. 37:36 Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. Ps. 58:11 De rechtvaardige zal zich verblijden als hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen. Ps. 91:8 Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en gij zult de vergelding der goddelozen zien. |
17 lTuchtig uw zoon en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven. l Spr. 13:24; 22:15; 23:13, 14. |
l Spr. 13:24 Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging. Spr. 22:15 De dwaasheid is in het hart van den jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. Spr. 23:13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven; Spr. 23:14 Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden. |
18 Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij die de wet bewaart. |
19 Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. |
20 Hebt gij een man gezien die haastig in zijn woorden is? mVan een zot is meer verwachting dan van hem. m Spr. 26:12. |
m Spr. 26:12 Hebt gij een man gezien die wijs in zijn ogen is? Van een zot is meer verwachting dan van hem. |
21 Als men zijn knecht van jongs op weelderig houdt, hij zal in zijn laatste een zoon willen zijn. |
22 nEen toornig man verwekt gekijf, en de grammoedige is veelvoudig in overtreding. n Spr. 15:18; 26:21. |
n Spr. 15:18 Een grimmig man zal gekijf verwekken, maar de lankmoedige zal den twist stillen. Spr. 26:21 De dove kool is om de vurige kool, en het hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man om twist te ontsteken. |
23 oDe hoogmoed des mensen zal hem vernederen, maar de nederige van geest zal de eer vasthouden. o Job 22:29. Spr. 15:33; 18:12. Jes. 66:2. Matth. 23:12. Luk. 14:11; 18:14. Jak. 4:6, 10. 1 Petr. 5:5. |
o Job 22:29 Als men iemand vernederen zal en gij zeggen zult: Het zij verhoging; dan zal God
den nederige van ogen behouden. Spr. 15:33 De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid, en de nederigheid gaat vóór de eer. Spr. 18:12 Vóór de verbreking zal des mensen hart zich verheffen, en de nederigheid gaat vóór de eer. Jes. 66:2 Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de HEERE; maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn woord beeft. Matth. 23:12 En wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal verhoogd worden. Luk. 14:11 Want een iegelijk die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden; en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden. Luk. 18:14 Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want eenieder die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden. Jak. 4:6 Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. Jak. 4:10 Vernedert u voor den Heere, en Hij zal u verhogen. 1 Petr. 5:5 Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. |
24 Die met een dief deelt, haat zijn ziel; phij hoort een vloek en hij geeft het niet te kennen. p Lev. 5:1. |
p Lev. 5:1 ALS nu een mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten heeft; indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen. |
25 De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden. |
26 qVelen zoeken het aangezicht des heersers, maar eenieders recht is van den HEERE. q Spr. 19:6. |
q Spr. 19:6 Velen smeken het aangezicht des prinsen, en eenieder is een vriend dengene die giften geeft. |
27 Een ongerechtig man is den rechtvaardigen een gruwel, maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel. |