Statenvertaling.nl

sample header image

Spreuken 23 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Spreuken 23

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Levenswijsheid
1 ALS gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene die voor uw aangezicht is.
2 En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt.
3 Laat u niet gelusten zijn smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood.
4 Vermoei u niet om rijk te worden, sta af van uw vernuft.
5 Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen dat niets is? Want het zal zich gewisselijk vleugelen maken, gelijk een arend die naar den hemel vliegt.
6 Eet het brood niet desgenen die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen.
7 Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink. Maar zijn hart is niet met u;
8 Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen, en gij zoudt uw lieflijke woorden verderven.
9 aSpreek niet voor het oor eens zots, want hij zou het verstand uwer woorden verachten. a Spr. 9:8. Matth. 7:6. verwijsteksten
10 bZet de oude paal niet terug, en kom op de akkers der wezen niet; b Spr. 22:28. verwijsteksten
11 Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u twisten.
12 Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap.
13 cWeer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven; c Spr. 13:24; 19:18; 22:15; 29:15, 17. verwijsteksten
14 Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden.
15 Mijn zoon, zo uw hart wijs is, mijn hart zal blijde zijn, ja ik.
16 En mijn nieren zullen van vreugde opspringen, als uw lippen billijkheden spreken zullen.
17 dUw hart zij niet nijdig over de zondaren, maar zijt te allen dage in de vreze des HEEREN; d Ps. 37:1; 73:3. Spr. 24:1. verwijsteksten
18 eWant zekerlijk, er is een beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden worden. e Spr. 24:14. verwijsteksten
19 Hoor gij, mijn zoon, en word wijs, en richt uw hart op den weg.
20 fZijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters. f Jes. 5:22. Luk. 21:34. Rom. 13:13. Ef. 5:18. verwijsteksten
21 Want een zuiper en vraat zal arm worden, en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.
22 gHoor naar uw vader, die u gewonnen heeft, en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is. g Spr. 1:8. verwijsteksten
23 hKoop de waarheid en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid en tucht en verstand. h Spr. 4:7. verwijsteksten
24 iDe vader des rechtvaardigen zal zich zeer verheugen; en die een wijzen zoon gewint, zal zich over hem verblijden. i Spr. 10:1; 15:20. verwijsteksten
25 Laat uw vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich verheugen, die u gebaard heeft.
26 Mijn zoon, geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren.
27 kWant een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put. k Spr. 22:14. verwijsteksten
28 Ook loert zij als een rover, en zij vermenigvuldigt de trouwelozen onder de mensen.
29 Bij wien is wee? Bij wien och arme? Bij wien kijverijen? Bij wien het geklag? Bij wien wonden zonder oorzaak? Bij wien de roodheid der ogen?
30 lBij degenen die bij den wijn vertoeven, bij degenen die komen om gemengden drank na te zoeken. l Jes. 5:11, 22. verwijsteksten
31 Zie den wijn niet aan als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat;
32 In zijn einde zal hij als een slang bijten, en steken als een adder.
33 Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken.
34 En gij zult zijn gelijk een die in het hart van de zee slaapt; en gelijk een die in het opperste van den mast slaapt.
35 Men heeft mij geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken.

Einde Spreuken 23