Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Zachtmoedigheid en grimmigheid |
1 DEa arme in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is. a Spr. 28:6. |
a Spr. 28:6 De arme wandelende in zijn oprechtheid, is beter dan die verkeerd is van wegen, al is hij rijk. |
2 Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt. |
3 bDe dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren, en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen. b Jak. 1:13, 14, 15. |
b Jak. 1:13 Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht. Want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. Jak. 1:14 Maar een iegelijk wordt verzocht als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Jak. 1:15 Daarna de begeerlijkheid, ontvangen hebbende, baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde, baart den dood. |
4 cHet goed brengt vele vrienden toe, maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden. c Spr. 14:20. |
c Spr. 14:20 De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat, maar de liefhebbers des rijken zijn vele. |
5 dEen vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugens blaast, zal niet ontkomen. d Deut. 19:19. Spr. 21:28. |
d Deut. 19:19 Zo zult gijlieden hem doen gelijk als hij zijn broeder dacht te doen; alzo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen; Spr. 21:28 Een leugenachtig getuige zal vergaan, en een man die hoort, zal spreken tot overwinning. |
6 Velen smeken het aangezicht des prinsen, en eenieder is een vriend dengene die giften geeft. |
7 eAl de broederen des armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt hen na met woorden die niets zijn. e Spr. 14:20. |
e Spr. 14:20 De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat, maar de liefhebbers des rijken zijn vele. |
8 Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, om het goede te vinden. |
9 fEen vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugens blaast, zal vergaan. f vers 5. |
f vers 5 Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugens blaast, zal niet ontkomen. |
10 De weelde staat een zot niet wel; ghoeveel te min een knecht te heersen over vorsten. g Spr. 30:22. |
g Spr. 30:22 Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood verzadigd is; |
11 Het verstand des mensen vertrekt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding voorbij te gaan. |
12 hDes konings gramschap is als het brullen eens jongen leeuws, maar izijn welgevallen is als dauw op het kruid. h Spr. 16:14; 20:2. i Spr. 16:15. |
h Spr. 16:14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods, maar een wijs man zal die verzoenen. Spr. 20:2 De schrik eens konings is als het brullen eens jongen leeuws; die zich tegen hem vergramt, zondigt tegen zijn ziel. i Spr. 16:15 In het licht van des konings aangezicht is leven, en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. |
13 kEen zotte zoon is zijn vader grote ellende, en lde kijverijen ener vrouw als een gestadig druipen. k Spr. 10:1; 15:20; 17:25. l Spr. 21:19; 27:15. |
k Spr. 10:1 DE spreuken van Sálomo. Een wijs zoon verblijdt den vader, maar een zot zoon is zijner moeder droefheid. Spr. 15:20 Een wijs zoon zal den vader verblijden, maar een zot mens veracht zijn moeder. Spr. 17:25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene die hem gebaard heeft. l Spr. 21:19 Het is beter te wonen in een woest land dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw. Spr. 27:15 Een gedurige druiping ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn evengelijk. |
14 Huis en goed is een erve van de vaderen, mmaar een verstandige vrouw is van den HEERE. m Spr. 18:22. |
m Spr. 18:22 Wie een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van den HEERE. |
15 nLuiheid doet in diepen slaap vallen, oen een bedrieglijke ziel zal hongeren. n Spr. 6:9; 20:13. o Spr. 10:4. |
n Spr. 6:9 Hoelang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan? Spr. 20:13 Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood. o Spr. 10:4 Die met een bedrieglijke hand werkt, wordt arm, maar de hand der vlijtigen maakt rijk. |
16 Die het pgebod bewaart, bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht, zal sterven. p Spr. 3:21, 22. Luk. 11:28. |
p Spr. 3:21 Mijn zoon, laat ze niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige wijsheid en bedachtzaamheid. Spr. 3:22 Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals. Luk. 11:28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren. |
17 Die zich des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn weldaad vergelden. |
18 qTuchtig uw zoon als er nog hoop is, maar rverhef uw ziel niet om hem te doden. q Spr. 13:24; 23:13. r Ef. 6:4. |
q Spr. 13:24 Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging. Spr. 23:13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven; r Ef. 6:4 En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren. |
19 Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij hem uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren. |
20 Hoor raad en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. |
21 In het hart des mans zijn vele gedachten, smaar de raad des HEEREN, die zal bestaan. s Job 23:13. Ps. 33:11; 115:3. Jes. 46:10. |
s Job 23:13 Maar is Hij tegen iemand, wie zal dan Hem afkeren? Wat Zijn ziel begeert, dat zal Hij doen. Ps. 33:11 Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid; de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. Ps. 115:3 Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. Jes. 46:10 Die van den beginne aan verkondig het einde, en vanouds af die dingen die nog niet geschied zijn; Die zeg: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen; |
22 De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man. |
23 De vreze des HEEREN is ten leven; twant men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden. t Ps. 34:10. |
t Ps. 34:10 Jod. Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen; want die Hem vrezen, hebben geen gebrek. |
24 vEen luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen. v Spr. 26:15. |
v Spr. 26:15 De luiaard verbergt zijn hand in den boezem; hij is te moede om die weder tot zijn mond te brengen. |
25 xSla den spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen. x Spr. 21:11. |
x Spr. 21:11 Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. |
26 Wie den vader verwoest of de moeder verjaagt, is een zoon die beschaamd maakt en schande aandoet. |
27 Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap. |
28 Een Belialsgetuige bespot het recht, en de mond der goddelozen slokt de ongerechtigheid in. |
29 Gerichten zijn voor de spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten. |