Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 DE mens heeft schikkingen des harten, maar het antwoord der tong is van den HEERE. |
2 Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen, maar de HEERE weegt de geesten. |
3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden. |
4 De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil, ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. |
5 Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand zal hij niet onschuldig zijn. |
6 Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend, en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. |
7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. |
8 Beter is een weinig met gerechtigheid dan de veelheid der inkomsten zonder recht. |
9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de HEERE stiert zijn gang. |
10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. |
11 Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. |
12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te doen, want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. |
13 De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen, en elkeen van hen zal liefhebben dien die rechte dingen spreekt. |
14 De grimmigheid des konings is als de boden des doods, maar een wijs man zal die verzoenen. |
15 In het licht van des konings aangezicht is leven, en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. |
16 Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen dan zilver! |
17 De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. |
18 Hovaardigheid is vóór de verbreking, en hoogheid des geestes vóór den val. |
19 Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. |
20 Die op het Woord verstandiglijk let, zal het goede vinden, en die op den HEERE vertrouwt, die is welgelukzalig. |
21 De wijze van hart zal verstandig genoemd worden, en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. |
22 Het verstand dergenen die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. |
23 Eens wijzen hart maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. |
24 Lieflijke redenen zijn een honingraat, zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente. |
25 Er is een weg die iemand recht schijnt, maar het laatste van dien zijn wegen des doods. |
26 De ziel des arbeidzamen arbeidt voor hemzelven, want zijn mond buigt zich voor hem. |
27 Een Belialsman graaft kwaad, en op zijn lippen is als brandend vuur. |
28 Een verkeerd man zal krakeel inwerpen, en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. |
29 Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg die niet goed is. |
30 Hij sluit zijn ogen om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. |
31 De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. |
32 De lankmoedige is beter dan de sterke, en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. |
33 Het lot wordt in den schoot geworpen, maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE. |