Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EEN zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een smartend woord doet den toorn oprijzen. |
2 De tong der wijzen maakt de wetenschap goed, maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. |
3 De ogen des HEEREN zijn in alle plaats, beschouwende de kwaden en de goeden. |
4 De medicijn der tong is een boom des levens, maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest. |
5 Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden, maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen. |
6 In het huis des rechtvaardigen is een grote schat, maar in des goddelozen inkomst is beroerte. |
7 De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien, maar het hart der zotten niet alzo. |
8 Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel, maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen. |
9 De weg des goddelozen is den HEERE een gruwel, maar dien die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben. |
10 De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat, en die de bestraffing haat, zal sterven. |
11 De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensen kinderen! |
12 De spotter zal niet liefhebben die hem bestraft, hij zal niet gaan tot de wijzen. |
13 Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken, maar door de smart des harten wordt de geest verslagen. |
14 Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken, maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden. |
15 Al de dagen des bedrukten zijn kwaad, maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd. |
16 Beter is weinig met de vreze des HEEREN dan een grote schat en onrust daarbij. |
17 Beter is een gerecht van groen moes waar ook liefde is, dan een gemeste os en haat daarbij. |
18 Een grimmig man zal gekijf verwekken, maar de lankmoedige zal den twist stillen. |
19 De weg des luiaards is als een doornheg, maar het pad der oprechten is welgebaand. |
20 Een wijs zoon zal den vader verblijden, maar een zot mens veracht zijn moeder. |
21 De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap, maar een man van verstand zal recht wandelen. |
22 De gedachten worden vernietigd als er geen raad is, maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan. |
23 Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds, en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
24 De weg des levens is den verstandige naar boven, opdat hij afwijke van de hel beneden. |
25 Het huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken, maar den landpaal der weduwe zal Hij vastzetten. |
26 Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel, maar der reinen zijn lieflijke redenen. |
27 Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven. |
28 Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich om te antwoorden, maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten. |
29 De HEERE is verre van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren. |
30 Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet. |
31 Het oor dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. |
32 Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand. |
33 De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid, en de nederigheid gaat vóór de eer. |