Statenvertaling.nl

sample header image

Spreuken 15 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Spreuken 15

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Vruchten der wijsheid
1 EENa zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een smartend woord doet den toorn oprijzen. a Spr. 25:15. verwijsteksten
2 De tong der wijzen maakt de wetenschap goed, bmaar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. b Spr. 12:23; 13:16; 15:28. verwijsteksten
3 cDe ogen des HEEREN zijn in alle plaats, beschouwende de kwaden en de goeden. c Job 34:21. Spr. 5:21. Jer. 16:17; 32:19. verwijsteksten
4 dDe medicijn der tong is een boom des levens, maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest. d Spr. 12:18; 13:14. verwijsteksten
5 Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden, maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.
6 In het huis des rechtvaardigen is een grote schat, maar in des goddelozen inkomst is beroerte.
7 De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien, maar het hart der zotten niet alzo.
8 eHet offer der goddelozen is den HEERE een gruwel, maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen. e Spr. 21:27. Jes. 1:11. Jer. 6:20. Amos 5:21. verwijsteksten
9 De weg des goddelozen is den HEERE een gruwel, maar dien die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
10 De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat, en die de bestraffing haat, zal sterven.
11 fDe hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer gde harten van des mensen kinderen! f Job 26:6. g 2 Kron. 6:30. Ps. 7:10; 44:22. Jer. 17:9, 10. Joh. 2:24, 25; 21:17. Hand. 1:24. verwijsteksten
12 De spotter zal niet liefhebben die hem bestraft, hij zal niet gaan tot de wijzen.
13 hEen vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken, maar door de smart des harten wordt de geest verslagen. h Spr. 17:22; 18:14. verwijsteksten
14 Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken, maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
15 Al de dagen des bedrukten zijn kwaad, maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd.
16 iBeter is weinig met de vreze des HEEREN dan een grote schat en onrust daarbij. i Ps. 37:16. Spr. 16:8. verwijsteksten
17 kBeter is een gerecht van groen moes waar ook liefde is, dan een gemeste os en haat daarbij. k Spr. 17:1. verwijsteksten
18 lEen grimmig man zal gekijf verwekken, maar de lankmoedige zal den twist stillen. l Spr. 28:25; 29:22. verwijsteksten
19 De weg des luiaards is als een doornheg, maar het pad der oprechten is welgebaand.
20 mEen wijs zoon zal den vader verblijden, maar een zot mens veracht zijn moeder. m Spr. 10:1. verwijsteksten
21 nDe dwaasheid is den verstandeloze blijdschap, maar een man van verstand zal recht wandelen. n Spr. 10:23; 14:9. verwijsteksten
22 oDe gedachten worden vernietigd als er geen raad is, maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan. o Spr. 11:14. verwijsteksten
23 Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds, en hoe goed is een woord op zijn tijd!
24 De weg des levens is den verstandige naar boven, opdat hij afwijke van de hel beneden.
25 pHet huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken, maar den landpaal der weduwe zal Hij vastzetten. p Spr. 2:21, 22; 12:7; 14:11. verwijsteksten
26 qDes bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel, maar der reinen zijn lieflijke redenen. q Spr. 6:18. verwijsteksten
27 rDie gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven. r Spr. 1:19. verwijsteksten
28 Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich om te antwoorden, maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.
29 De HEERE is verre van de goddelozen; smaar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren. s Ps. 10:17; 34:19; 145:18, 19. verwijsteksten
30 Het licht der ogen verblijdt het hart; teen goed gerucht maakt het gebeente vet. t Spr. 25:25. verwijsteksten
31 Het oor dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.
32 Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.
33 vDe vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid, en xde nederigheid gaat vóór de eer. v Spr. 1:7; 9:10. x Spr. 18:12. verwijsteksten

Einde Spreuken 15