Statenvertaling.nl

sample header image

Spreuken 14 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Spreuken 14

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Wijsheid in de levenswandel
1 ELKE wijze vrouw bouwt haar huis, maar die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen.
2 aDie in zijn oprechtheid wandelt, vreest den HEERE; maar die afwijkt in zijn wegen, veracht Hem. a Job 12:4. verwijsteksten
3 In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds, maar de lippen der wijzen bewaren hen.
4 Als er geen ossen zijn, zo is de kribbe rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel.
5 Een waarachtig bgetuige zal niet liegen, maar een vals getuige blaast leugens. b Ex. 23:1. Spr. 12:17. verwijsteksten
6 De spotter zoekt wijsheid en er is geen, maar de wetenschap is voor den verstandige licht.
7 Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans, want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.
8 De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan, maar dwaasheid der zotten is bedriegerij.
9 Elke dwaas zal de schuld verbloemen, maar onder de oprechten is goedwilligheid.
10 Het hart kent zijn eigen bittere droefheid, en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap niet vermengen.
11 Het huis der goddelozen zal verdelgd worden, maar de tent der oprechten zal bloeien.
12 cEr is een weg die iemand recht schijnt, maar het laatste van dien zijn wegen des doods. c Spr. 16:25. verwijsteksten
13 Het hart zal ook in het lachen smart hebben, den het laatste van die blijdschap is droefheid. d Spr. 5:4. verwijsteksten
14 Die afkerig van hart is, zal van zijn ewegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven. e Spr. 1:31. verwijsteksten
15 De slechte gelooft alle woord, maar de kloekzinnige merkt op zijn gang.
16 De wijze vreest en wijkt van het kwade, maar de zot is oplopend toornig en zorgeloos.
17 Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.
18 De slechten erven dwaasheid, maar de kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen.
19 De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen.
20 fDe arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat, maar de liefhebbers des rijken zijn vele. f Spr. 19:4, 7. verwijsteksten
21 Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.
22 Dwalen zij niet die kwaad stichten? gMaar weldadigheid en trouw is voor degenen die goed stichten. g Luk. 6:38. verwijsteksten
23 In allen smartelijken arbeid is overschot, maar het woord der lippen strekt alleen tot gebrek.
24 Der wijzen kroon is hun rijkdom, de dwaasheid der zotten is dwaasheid.
25 Een waarachtig getuige redt de zielen, maar die leugens blaast, is een bedrieger.
26 In de vreze des HEEREN is een sterk vertrouwen, en Hij zal Zijn kinderen een Toevlucht wezen.
27 De vreze des HEEREN his een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods. h Spr. 10:11; 13:14. verwijsteksten
28 In de menigte des volks is des konings heerlijkheid, maar in gebrek van volk is eens vorsten verstoring.
29 De lankmoedige is groot van verstand, maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.
30 Een gezond hart is het leven des vleses, maar nijd is verrotting der beenderen.
31 iDie den arme verdrukt, smaadt deszelfs Maker; kmaar die zich des nooddruftigen ontfermt, die eert Hem. i Spr. 17:5. k Spr. 14:21. verwijsteksten
32 De goddeloze zal heengedreven worden in zijn kwaad, maar de rechtvaardige betrouwt zelfs in zijn dood.
33 lWijsheid rust in het hart des verstandigen, maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend. l Spr. 10:14; 12:23; 13:16. verwijsteksten
34 Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën.
35 Het welbehagen des konings is over een verstandigen knecht, maar zijn verbolgenheid zal zijn over dengene die beschaamd maakt.

Einde Spreuken 14