Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De rechtvaardige en de goddeloze |
1 WIE de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief, maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig. |
2 De goede zal een welgevallen trekken van den HEERE, maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen. |
3 De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid, amaar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden. a Spr. 10:25. |
a Spr. 10:25 Gelijk een wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige is een eeuwige grondvest. |
4 bEen kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamd maakt, is als verrotting in zijn beenderen. b 1 Kor. 11:7. |
b 1 Kor. 11:7 Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. |
5 Der rechtvaardigen gedachten zijn recht, der goddelozen raadslagen zijn bedrog. |
6 cDe woorden der goddelozen zijn dom op bloed te loeren, maar de mond der oprechten zal hen redden. c Spr. 1:11, 18. d Spr. 11:9. |
c Spr. 1:11 Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak; Spr. 1:18 En dezen loeren op hun eigen bloed, en versteken zich tegen hun zielen. d Spr. 11:9 De huichelaar verderft zijn naaste door den mond, maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd. |
7 eDe goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan. e Ps. 37:36, enz. Spr. 11:21. |
e Ps. 37:36 Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. Spr. 11:21 Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn, maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen. |
8 Eenieder zal geprezen worden naar dat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen. |
9 Beter is die zich fgeringacht en een knecht heeft, dan die zichzelven eert en des broods gebrek heeft. f Spr. 13:7. |
f Spr. 13:7 Er is een die zichzelven rijk maakt en niet met al heeft; en een die zichzelven arm maakt en heeft veel goed. |
10 De rechtvaardige gkent het leven zijner beesten, maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed. g Deut. 25:4. |
g Deut. 25:4 Een os zult gij niet muilbanden, als hij dorst. |
11 hDie zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos. h Spr. 28:19. |
h Spr. 28:19 Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden. |
12 De goddeloze begeert het net der bozen, maar de wortel der rechtvaardigen zal uitgeven. |
13 iIn de overtreding der lippen is de strik des bozen, maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen. i Spr. 10:14; 18:7. |
i Spr. 10:14 De wijzen leggen wetenschap weg, maar den mond des dwazen is de verstoring nabij. Spr. 18:7 De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel. |
14 kEenieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen. k Spr. 13:2. |
k Spr. 13:2 Eenieder zal van de vrucht des monds het goede eten, maar de ziel der trouwelozen het geweld. |
15 lDe weg des dwazen is recht in zijn ogen, maar die naar raad hoort, is wijs. l Spr. 3:7. |
l Spr. 3:7 Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE en wijk van het kwade; |
16 De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande. |
17 mDie waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend, maar een getuige der valsheden bedrog. m Spr. 14:5. |
m Spr. 14:5 Een waarachtig getuige zal niet liegen, maar een vals getuige blaast leugens. |
18 nDaar is een die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. n Ps. 57:5; 59:8. Spr. 16:27. |
n Ps. 57:5 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen welker tanden spiesen en pijlen zijn; en hun tong een scherp zwaard. Ps. 59:8 Zie, zij storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn op hun lippen; want wie hoort het? Spr. 16:27 Een Belialsman graaft kwaad, en op zijn lippen is als brandend vuur. |
19 Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid, maar een valse tong is maar voor een ogenblik. |
20 Bedrog is in het hart dergenen die kwaad smeden, maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap. |
21 Den rechtvaardige zal geen leed wedervaren, maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden. |
22 Valse lippen zijn den HEERE een gruwel, maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen. |
23 oEen kloekzinnig mens bedekt de wetenschap, maar het hart der zotten proept dwaasheid uit. o Spr. 13:16; 15:2. p Spr. 13:16; 15:2. |
o Spr. 13:16 Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit. Spr. 15:2 De tong der wijzen maakt de wetenschap goed, maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. p Spr. 13:16 Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit. Spr. 15:2 De tong der wijzen maakt de wetenschap goed, maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. |
24 qDe hand der vlijtigen zal heersen, maar de bedriegers zullen onder cijns wezen. q Spr. 10:4. |
q Spr. 10:4 Die met een bedrieglijke hand werkt, wordt arm, maar de hand der vlijtigen maakt rijk. |
25 rBekommernis in het hart des mensen buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. r Spr. 15:13. |
r Spr. 15:13 Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken, maar door de smart des harten wordt de geest verslagen. |
26 De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste, maar de weg der goddelozen doet hen dwalen. |
27 Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden, maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen. |
28 In het pad der gerechtigheid is het leven, en in den weg van haar voetpad is de dood niet. |