Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De heiliging der eerstgeborenen |
1 TOEN sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
2 aHeilig Mij allen eerstgeborene, wat enige baarmoeder opent onder de kinderen Israëls, van mensen en van beesten; dat is Mijne. a Ex. 22:29; 34:19. Lev. 27:26. Num. 3:13; 8:17. Luk. 2:23. |
a Ex. 22:29 Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven. Ex. 34:19 Al wat de baarmoeder opent is Mijne; ja, al uw vee dat mannelijk zal geboren worden, openende de baarmoeder van het grote en kleine vee. Lev. 27:26 Maar het eerstgeborene, dat den HEERE van een beest eerst geboren wordt, dat zal niemand heiligen; hetzij een os of kleinvee, het is des HEEREN. Num. 3:13 Want alle eerstgeborene is Mijne; van den dag dat Ik alle eerstgeborenen in Egypteland sloeg, heb Ik Mij geheiligd allen eerstgeborene in Israël, van de mensen tot de beesten: zij zullen Mijne zijn; Ik ben de HEERE. Num. 8:17 Want alle eerstgeborene onder de kinderen Israëls is Mijne, onder de mensen en onder de beesten; ten dage dat Ik alle eerstgeboorte in Egypteland sloeg, heb Ik dezelve Mij geheiligd. Luk. 2:23 (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden), |
3 Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan dezen zelven dag, in welken gijlieden uit Egypte, uit het diensthuis, gegaan zijt; want de HEERE heeft u door een sterke hand vanhier uitgevoerd; daarom zal het gedesemde niet gegeten worden. |
4 bHeden gaat gijlieden uit, in de maand Abib. b Ex. 23:15. |
b Ex. 23:15 Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb) te bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen. |
5 En het zal geschieden als u de HEERE zal gebracht hebben in het land der Kanaänieten en der Hethieten en der Amorieten en der Hevieten en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en honing, zo zult gij dezen dienst houden in deze maand. |
6 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den zevenden dag zal den HEERE een feest zijn. |
7 Zeven dagen zullen ongezuurde broden gegeten worden, en het gedesemde zal bij u niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg bij u gezien worden in al uw palen. |
8 En gij zult uw zoon te kennen geven te dienzelven dage, zeggende: Dit is om hetgeen de HEERE mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte uittoog. |
9 En het zal u zijn tot een teken op uw hand en tot een gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte uitgevoerd heeft. |
10 Daarom, onderhoudt deze inzetting te bestemder tijd, van jaar tot jaar. |
11 Het zal ook geschieden wanneer u de HEERE in het land der Kanaänieten zal gebracht hebben, gelijk Hij u en uw vaderen gezworen heeft, en Hij het u zal gegeven hebben, |
12 cZo zult gij tot den HEERE doen overgaan alles wat de baarmoeder opent; ook alles wat de baarmoeder opent van de vrucht der beesten die gij hebben zult; de mannetjes zullen des HEEREN zijn. c Ex. 22:30; 34:19. Lev. 27:26. Num. 8:17. Ez. 44:30. |
c Ex. 22:30 Desgelijks zult gij doen met uw ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, ten achtsten dage zult gij ze Mij geven. Ex. 34:19 Al wat de baarmoeder opent is Mijne; ja, al uw vee dat mannelijk zal geboren worden, openende de baarmoeder van het grote en kleine vee. Lev. 27:26 Maar het eerstgeborene, dat den HEERE van een beest eerst geboren wordt, dat zal niemand heiligen; hetzij een os of kleinvee, het is des HEEREN. Num. 8:17 Want alle eerstgeborene onder de kinderen Israëls is Mijne, onder de mensen en onder de beesten; ten dage dat Ik alle eerstgeboorte in Egypteland sloeg, heb Ik dezelve Mij geheiligd. Ez. 44:30 En de eerstelingen van alle eerste vruchten van alles, en alle hefoffer van alles, van al uw hefoffers, zullen der priesters zijn; ook zult gij de eerstelingen van uw deeg den priester geven, om den zegen op uw huis te doen rusten. |
13 Doch al wat de baarmoeder der ezelin opent, zult gij lossen met een lam; wanneer gij het nu niet lost, zo zult gij het den nek breken; maar allen eerstgeborene des mensen onder uw zonen zult gij lossen. |
14 Wanneer het geschieden zal dat uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE heeft ons door een sterke hand uit Egypte, uit het diensthuis, uitgevoerd. |
15 Want het geschiedde toen Farao zich verhardde ons te laten trekken, zo doodde de HEERE alle eerstgeborenen in Egypteland, van des mensen eerstgeborene af, tot den eerstgeborene der beesten; daarom offer ik den HEERE de mannetjes van alles wat de baarmoeder opent; doch alle eerstgeborenen mijner zonen los ik. |
16 En het zal tot een teken zijn op uw hand en tot voorhoofdspanselen tussen uw ogen; want de HEERE heeft door een sterke hand ons uit Egypte uitgevoerd. |
De wolk- en vuurkolom |
17 En het is geschied toen Farao het volk had laten trekken, zo leidde hen God niet op den weg van der Filistijnen land, hoewel die nader was; want God zeide: Dat het den volke niet berouwe, als zij den strijd zien zouden, en wederkeren naar Egypte. |
18 Maar God leidde het volk om, door den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israëls nu togen bij vijven uit Egypteland. |
19 En Mozes nam Jozefs beenderen met zich; dwant hij had met een zwaren eed de kinderen Israëls bezworen, zeggende: God zal ulieden voorzeker bezoeken; voert dan mijn beenderen met ulieden op vanhier. d Gen. 50:25. Joz. 24:32. |
d Gen. 50:25 En Jozef deed de zonen van Israël zweren, zeggende: God zal u gewisselijk bezoeken; zo zult gij mijn beenderen vanhier opvoeren. Joz. 24:32 Zij begroeven ook de beenderen van Jozef, die de kinderen Israëls uit Egypte opgebracht hadden, te Sichem, in dat stuk veld hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken geld; want zij waren aan de kinderen van Jozef ter erfenis geworden. |
20 eAlzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan het einde der woestijn. e Num. 33:6. |
e Num. 33:6 En zij verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn is. |
21 fEn de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hun lichtte, om voort te gaan dag en nacht. f Ex. 40:38. Num. 14:14. Deut. 1:33. Neh. 9:12, 19. Ps. 78:14; 105:39. 1 Kor. 10:1. |
f Ex. 40:38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis Israëls, in al hun reizen. Num. 14:14 En zij zullen zeggen tot de inwoners van dit land, die gehoord hebben dat Gij, HEERE, in het midden van dit volk zijt; dat Gij, HEERE, oog aan oog gezien wordt, dat Uw wolk over hen staat en Gij in een wolkkolom voor hun aangezicht gaat des daags en in een vuurkolom des nachts. Deut. 1:33 Die voor uw aangezicht op den weg wandelde, om voor u de plaats uit te zien waar gij zoudt legeren; des nachts in het vuur, opdat Hij u den weg wees waarin gij zoudt gaan, en des daags in de wolk. Neh. 9:12 En Gij hebt hen des daags geleid met een wolkkolom, en des nachts met een vuurkolom, om hun te lichten op den weg waarin zij zouden wandelen. Neh. 9:19 Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheden niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts om hun te lichten, en dat op den weg waarin zij zouden wandelen. Ps. 78:14 En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs. Ps. 105:39 Hij breidde een wolk uit tot een deksel, en vuur om den nacht te verlichten. 1 Kor. 10:1 EN ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn, |
22 Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht des volks. |