Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 11 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Exodus 11

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

God beveelt den Israëlieten gouden en zilveren vaten van hun naburen te eisen, vs. 1, enz. Mozes dreigt Farao met den dood van alle eerstgeborenen, 4. En voorzegt dat het bij de Israëlieten alles stil en in vrede zou zijn, 7. Farao’s hart blijft verhard, 9.
 
De laatste plaag wordt voorzegd
1 WANT de HEERE 1had tot Mozes gesproken: Ik zal 2nog één plaag over Farao en over Egypte brengen; daarna zal hij ulieden vanhier laten trekken; als hij u geheel zal laten trekken, zo zal hij u 3haastelijk vanhier uitdrijven.
1 Eer Farao met dreigementen Mozes van zich gedreven had, Ex. 10:28. Dit is de oorzaak waarom Mozes zo vrijmoediglijk Farao had aangesproken, Ex. 10:29. verwijsteksten
2 Zie van deze plaag vss. 4, 5. verwijsteksten
3 Hebr. uitstotende uitstoten. Zie de vervulling Ex. 12:31, 32, 33. verwijsteksten
 
2 Spreek nu voor de oren des 4volks, adat 5ieder man van 6zijn naaste en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten 7eise.
4 Te weten der Israëlieten.
a Ex. 3:22; 12:35. verwijsteksten
5 Zie Ex. 3:22. verwijsteksten
6 Te weten van zijn Egyptische naasten.
7 Dat is, lene.
 
3 En de HEERE bgaf het volk 8genade in de ogen der Egyptenaars; 9ook was de man Mozes 10zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao’s knechten en voor de ogen 11des volks.
b Ex. 12:36. verwijsteksten
8 Dat is, gunst. Zie van deze manier van spreken Gen. 39:21. verwijsteksten
9 Dit was de oorzaak waarom Farao Mozes niet durfde aantasten, vrezende een oploop onder het volk.
10 Dat is, in zeer groot aanzien.
11 Versta des Egyptischen volks.
 
4 Verder 12zeide Mozes: Zo 13heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht czal Ik uitgaan door het midden van Egypte;
12 Te weten tot Farao, eer hij van hem scheidde, vers 8, want dit is het vervolg van Mozes’ woorden Ex. 10:29. verwijsteksten
13 Te weten, toen Hij mij laatst tot u gezonden heeft.
c Ex. 12:29. verwijsteksten
 
5 En dalle 14eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao’s eerstgeborene af, 15die op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd die 16achter den molen is, en alle eerstgeborenen van het vee.
d Ex. 12:12. verwijsteksten
14 Wat God hier dreigt, dat heeft Hij door Zijn engel uitgericht, Ex. 12:23, 29. verwijsteksten
15 Dat is, die na hem regeren zou, als 1 Kon. 2:24. 1 Kron. 28:5. verwijsteksten
16 Daarom staat hier achter den molen, omdat diegenen die met de handmolens maalden, de malende stenen voor het ganse lichaam met haar handen voortstieten. Zie Ex. 12:29. Richt. 16:21. Jes. 47:1, 2. verwijsteksten
 
6 En er zal 17een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijks nooit geweest is en desgelijks niet meer wezen zal.
17 Zowel van de ouders welker kinderen zullen gedood worden, alsook van de kinderen die zulks zullen horen en zien, vrezende dat het hun ook gelden mocht, gelijk het in zulke schrikkelijke plagen pleegt te geschieden.
 
7 Maar bij alle kinderen Israëls 18zal niet een hond zijn tong verroeren, van 19de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet dat de HEERE tussen de Egyptenaars en tussen de Israëlieten een afzondering maakt.
18 Dat is, het zal onder hen zo stil zijn, dat zelfs de honden (die door een klein gerucht wakker worden) niet eens bassen zullen. Zie dergelijke manier van spreken Joz. 10:21. verwijsteksten
19 Dat is, noch tegen de mensen, noch tegen de beesten.
 
8 eDan zullen al deze uw knechten 20tot mij afkomen en zich voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk dat uw 21voetstappen volgt; en daarna zal 22ik uitgaan. En hij ging uit van Farao 23in hitte des toorns.
e Ex. 12:30. verwijsteksten
20 Te weten, van u tot mij gezonden zijnde.
21 Hebr. dat aan uw voeten is, dat is, die u volgen, of die van u geleid worden, en onder uw gebied staan. Zie gelijke manier van spreken Richt. 8:5. 1 Kon. 20:10. 2 Kon. 3:9. verwijsteksten
22 Versta hierbij én al het volk van Israël, ook alles wat wij hebben, én al wat wij willen medenemen.
23 Mozes ijvert voor de ere Gods. Anderszins is hij geweest een zeer zachtzinnig man, Num. 12:3. verwijsteksten
 
9 De HEERE dan 24had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden niet horen, opdat 25Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden.
24 Te weten Ex. 3:19; 10:1 en elders. verwijsteksten
25 Dat is, Mijn wonderbaarlijke plagen.
 
10 En Mozes en Aäron hebben al deze wonderen gedaan voor Farao’s aangezicht; fdoch de HEERE verhardde Farao’s hart, dat hij de kinderen Israëls uit zijn land 26niet trekken liet.
f Ex. 9:16. Rom. 9:17. verwijsteksten
26 Dan door dwang. Zie Ex. 3:19; 5:24. verwijsteksten

Einde Exodus 11