Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 94 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 94

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Gods wraak en voorzienig bestel
1 O God der wraken, o HEERE, God der wraken, averschijn blinkende. a Deut. 33:2. Ps. 50:2; 80:2. verwijsteksten
2 Gij Rechter der aarde, verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen.
3 Hoelang zullen de goddelozen, o HEERE, hoelang zullen de goddelozen van vreugde opspringen?
4 Uitgieten? Hard spreken? Alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?
5 O HEERE, zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel.
6 De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen,
7 En zeggen: bDe HEERE ziet het niet, en de God Jakobs merkt het niet. b Ps. 10:11, 13; 59:8. verwijsteksten
8 cAanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk, en gij dwazen, wanneer zult gij verstandig worden? c Ps. 92:7. verwijsteksten
9 dZou Die het oor plant, niet horen? Zou Die het oog formeert, niet aanschouwen? d Ex. 4:11. verwijsteksten
10 Zou Die de heidenen tuchtigt, niet straffen? Hij Die den mens wetenschap leert?
11 eDe HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. e 1 Kor. 3:20. verwijsteksten
12 Welgelukzalig is de man, o HEERE, dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,
13 Om hem rust te geven van de kwade dagen, totdat de kuil voor den goddeloze gegraven wordt.
14 Want fde HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten. f 1 Sam. 12:22. Rom. 11:1, 2. verwijsteksten
15 Want het oordeel zal wederkeren tot de gerechtigheid, en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen.
16 Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?
17 Tenware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond.
18 Als ik zeide: Mijn voet wankelt, Uw goedertierenheid, o HEERE, ondersteunde mij.
19 Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt.
20 Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?
21 Zij rotten zich tezamen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed.
22 Doch de HEERE is mij geweest tot een hoog Vertrek, en mijn God tot een Steenrots mijner toevlucht.
23 En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE onze God zal hen verdelgen.

Einde Psalm 94