Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De psalmist verhaalt en verheft in dezen psalm de majesteit, kracht en heiligheid van Christus’ Koninkrijk, tot bescherming Zijner gemeente. |
De HEERE regeert |
1 DE 1HEERE regeert, Hij is 2met hoogheid bekleed, de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich omgord. 3Ook is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen. |
| 1 De zin dezer woorden is: God is de ware en eeuwige Koning, Die van eeuwigheid geregeerd heeft, nu nog regeert en in alle eeuwigheid zonder einde regeren zal, Ps. 96:10; 97:1; 99:1. |
| Ps. 96:10 Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid. Ps. 97:1 DE HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat vele eilanden zich verblijden. Ps. 99:1 DE HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubs; de aarde bewege zich. |
| 2 Of: met majesteit. Zie de aant. Job 40 op vers 5. |
| Job 40:5 (kt.) Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid. |
| 3 Deze grote zwaarte des aardrijks wordt door Zijn kracht alleen gehouden in haar evenwicht, zodat zij in het minst noch aan de ene noch aan de andere zijde wijkt. Alzo zal ook de Heere Zijn kerk door de ganse wereld staande houden en beschermen. |
|
2 4Van toen aan is Uw troon bevestigd; Gij zijt van eeuwigheid af. |
| 4 Te weten van der eeuwigheid aan, en voorts (ten aanzien van de dadelijke oefening des gerichts) van dat de wereld is geschapen en bevestigd. Vgl. Spr. 8:22, alwaar deze manier van spreken van de eeuwigheid genomen wordt. |
| Spr. 8:22 De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, vóór Zijn werken, van toen aan. |
|
3 De rivieren verheffen, o HEERE, de rivieren verheffen 5haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting; |
| 5 Hebr. haar stemmen. Door de bruisende watervloeden wordt dikwijls verstaan het gewoel en geraas der tirannen en der volken tegen God en Zijn kerk, Ps. 18:5; 65:8. Jes. 17:12, 13. |
| Ps. 18:5 Banden des doods hadden mij omvangen, en beken Belials verschrikten mij. Ps. 65:8 Die het bruisen der zeeën stilt, het bruisen harer golven en het rumoer der volken. Jes. 17:12 Wee de veelheid der grote volken, die daar bruisen gelijk de zeeën bruisen; en wee het geruis der natiën, die daar ruisen gelijk de geweldige wateren ruisen. Jes. 17:13 De natiën zullen wel ruisen gelijk grote wateren ruisen, doch Hij zal hem schelden, zo zal hij ver wegvlieden; ja, hij zal gejaagd worden als het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind. |
|
4 Doch de HEERE 6in de hoogte is geweldiger 7dan het bruisen van 8grote wateren, dan de geweldige baren der zee. |
| 6 Dat is, in den hemel, als Ps. 71:19. |
| Ps. 71:19 Ook is Uw gerechtigheid, o God, tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt; o God, wie is U gelijk? |
| 7 Hebr. dan de stemmen. |
| 8 Of: vele. |
|
5 9Uw getuigenissen zijn zeer getrouw; de 10heiligheid is 11Uwen huize sierlijk, HEERE, 12tot lange dagen. |
| 9 Dat is, Uw Woord, dat Gij ons gegeven hebt om te betuigen dat Gij onze God zijt. |
| 10 Te weten waarmede Gij Uw kinderen heiligt en versiert. |
| 11 Versta hier niet zozeer het uiterlijke gebouw des tempels of des tabernakels, als de levende stenen, te weten de gelovigen, die de ware kerke Gods zijn. |
| 12 Hebr. ter langheid van dagen, dat is, altoos of vele dagen durende. Zie Ps. 23:6. |
| Ps. 23:6 Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen. |