Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Danklied voor een verlossing |
1 EEN psalm van David, voor den opperzangmeester, op Mûth-Labben. |
2 Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. |
3 In U zal ik mij verblijden en van vreugde opspringen; ik zal Uw Naam psalmzingen, o Allerhoogste; |
4 Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd, gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht. |
5 Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; Gij hebt gezeten op den troon, o Rechter der gerechtigheid. |
6 Gij hebt de heidenen gescholden, den goddeloze verdaan, hun naam uitgedelgd tot in eeuwigheid en altoos. |
7 O vijand, zijn de verwoestingen voleind in eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder gedachtenis is met hen vergaan. |
8 Maar de HEERE zal in eeuwigheid zitten; Hij heeft Zijn troon bereid ten gerichte. |
9 aEn Hij Zelf zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken oordelen in rechtmatigheden. a Ps. 96:13; 98:9.  |
a Ps. 96:13 Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid. Ps. 98:9 Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken in alle rechtmatigheid. |
10 bEn de HEERE zal een hoog Vertrek zijn voor den verdrukte; een hoog Vertrek in tijden van benauwdheid. b Ps. 37:39; 46:2; 91:2.  |
b Ps. 37:39 Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE, hun Sterkte ten tijde van benauwdheid. Ps. 46:2 God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden. Ps. 91:2 Ik zal tot den HEERE zeggen: Mijn Toevlucht en mijn Burcht; mijn God, op Welken ik vertrouw. |
11 En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen die U zoeken. |
12 Psalmzingt den HEERE, Die te Sion woont; verkondigt onder de volken Zijn daden. |
13 Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet. |
14 Zijt mij genadig, HEERE, zie mijn ellende aan, van mijn haters mij aangedaan, Gij, Die mij verhoogt uit de poorten des doods; |
15 Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter Sions vertelle; dat ik mij verheuge in Uw heil. |
16 cDe heidenen zijn gezonken in de groeve die zij gemaakt hadden; hunlieder voet is gevangen in het net dat zij verborgen hadden. c Ps. 7:16.  |
c Ps. 7:16 Hij heeft een kuil gedolven en dien uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve die hij gemaakt heeft. |
17 De HEERE is bekend geworden, Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen. Higgajon, Sela. |
18 De goddelozen zullen terugkeren naar de hel toe, alle God vergetende heidenen. |
19 Want de nooddruftige zal niet voor altoos vergeten worden, noch de verwachting der ellendigen in eeuwigheid verloren zijn. |
20 Sta op, HEERE, laat den mens zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden. |
21 O HEERE, jaag hun vrees aan; laat de heidenen weten dat zij mensen zijn. Sela. |