Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De psalmist stelt God voor ogen de verlossingen die Hij eertijds Zijn volk gedaan heeft, Hem biddende dat Hij ook voortaan Zijn gemeente zulke genade wil bewijzen, belovende daarop zich te willen verlaten. |
Gebed om voortdurenden zegen |
1 EEN psalm voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. | | |
2 Gij zijt 1Uw land gunstig 2geweest, HEERE; 3de gevangenis 4van Jakob hebt Gij gewend. | | 1 Of: hebt een welgevallen aan Uw land gehad, te weten het land Kanaän, hetwelk Gij Uw volk gegeven hebt om te bewonen. |
2 Te weten voormaals, wanneer Gij hetzelve den vijanden, die het ingenomen hadden, wederom hebt benomen. |
3 Dat is, de gevangen Joden hebt Gij verlost uit hun gevangenis in Babylonië, waarheen zij gevoerd waren. Gevangenis voor gevangenen wordt ook gebruikt Ps. 14:7; 68:19 en elders. Ps. 14:7 Och, dat Israëls verlossing uit Sion kwame! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israël zal verblijd zijn. Ps. 68:19 Gij zijt opgevaren in de hoogte, Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd, Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen, om bij U te wonen, o HEERE God! |
4 Dat is, van de nakomelingen van Jakob. |
3 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. | | |
4 Gij hebt 5weggenomen al Uw 6verbolgenheid, Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns. | | 5 Of: doen ophouden. Hebr. Gij hebt vergaderd. |
6 Dat is, de straffen en plagen die Gij in Uw toorn over de mensen pleegt uit te storten. Zie de aant. Job 21 op vers 30. Job 21:30 (kt.) Dat de boze onttrokken wordt ten dage des verderfs; dat zij ten dage der verbolgenheden ontvoerd worden. |
5 7Breng ons weder, o God onzes heils, en doe teniet Uw toornigheid over ons. | | 7 Tot onzen vorigen staat. Anders: Bekeer ons. |
6 Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken 8van geslacht tot geslacht? | | 8 Hebr. op geslacht en geslacht. |
7 9Zult Gij ons niet aweder levend maken, opdat Uw volk zich 10in U verblijde? | | 9 Hebr. Zult Gij niet wederkeren, ons levend maken? Te weten ons geheel weder herstellen, in plaats dat wij nu als dood zijn in deze ellendige gevangenis? |
a Ps. 71:20. Ps. 71:20 Gij, Die mij vele benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde. |
10 Te weten vanwege Uw goedertierenheid aan hen bewezen. |
8 11Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons 12Uw heil. | | 11 Of: Laat ons zien, dat is, laat ons Uw genade en weldadigheid genieten, als Ps. 50:23. Ps. 50:23 Wie dank offert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. |
12 Dat is, Uw heilzame verlossing. |
9 13Ik zal horen wat God de HEERE spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder 14tot dwaasheid keren. | | 13 Dat is, ik zal naarstiglijk letten op hetgeen dat God ons getuigt van Zijn gunst tot Zijn kerk, zowel door Zijn Woord als door Zijn menigerhande werken Zijner mogendheid. |
14 Dat is, tot zonden en overtredingen van Gods heilige wet, waarmede zij den rechtvaardigen toorn Gods op zich gehaald hebben, niet horende noch gehoorzamende de vermaningen en onderrichtingen der profeten, zoals dat betaamt. Zie Ps. 125:3. Ps. 125:3 Want de scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen, opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht. |
10 Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen die Hem vrezen, 15opdat in ons land eer wone. | | 15 Dat is, opdat ons land wederom in den heerlijken en gelukkigen stand gebracht worde in welken het tevoren geweest is. |
11 De goedertierenheid en 16waarheid 17zullen elkander ontmoeten, de bgerechtigheid en vrede 18zullen 19elkander kussen. | | 16 Of: trouw. En alzo ook vers 12. vers 12 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien. |
17 Of: hebben elkander ontmoet. |
b Hebr. 7:2. Hebr. 7:2 Aan welken ook Abraham van alles de tiende deelde; die vooreerst overgezet wordt: koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes; |
18 Met deze en de navolgende spreuken, die ten dele bij gelijkenis gesproken worden, beschrijft de profeet den welstand van het Rijk van Christus, op Wiens toekomst en heerlijke weldaden hier gezien wordt. |
19 Te weten gelijk vrienden doen, als zij elkander ontmoeten, Ex. 4:27; 18:7. Ex. 4:27 De HEERE zeide ook tot Aäron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging en ontmoette hem aan den berg Gods en hij kuste hem. Ex. 18:7 Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, en hij boog zich en kuste hem; en zij vraagden de een den ander naar den welstand, en zij gingen naar de tent. |
12 De waarheid 20zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid 21zal van den hemel nederzien. | | 20 Dat is, zij zal vermeerderd en uitgebreid worden door veler mensen bekering tot God en gehoorzaamheid aan het Evangelie. |
21 Dat is, zij zal den mensen van God gegeven en medegedeeld worden. |
13 Ook zal de HEERE 22het goede geven, en ons cland zal zijn vrucht geven. | | 22 Versta hier de goede gift en volmaakte gave, die van boven komt van den Vader der lichten, Jak. 1:17. Jak. 1:17 Alle goede gave en alle volmaakte gift is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is of schaduw van omkering. |
c Ps. 67:7. Ps. 67:7 De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen. |
14 23De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht heen gaan, en Hij zal 24ze zetten op den weg Zijner voetstappen. | | 23 De psalmist wil met deze woorden te verstaan geven, dat Christus aan alle plaatsen waar Hij met de predicatie van het Heilig Evangelie komen zal, de gerechtigheid des geloofs medebrengen zal, van dewelke gesproken is vers 11. vers 11 De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten, de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen. |
24 Te weten de gerechtigheid. Of: Hij zal ons op den weg Zijner voetstappen zetten. |