Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 79 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 79

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Gods gemeente beklaagt zich over de uiterste wreedheid der vijanden, die Jeruzalem en den tempel hadden verwoest, en bidt Hem dat Hij, door te vergeten en te verzoenen haar zonden, om Zijner eer wil, haar genadiglijk en spoediglijk verlosse en de vijanden straffe, tot eeuwigen lof Zijns Naams.
 
Klacht over Jeruzalems ondergang
1 EEN psalm van 1Asaf.
O God, heidenen zijn gekomen in Uw 2erfenis, zij hebben 3den tempel Uwer heiligheid verontreinigd, zij hebben Jeruzalem tot steenhopen gesteld.
1 Zie Ps. 50 op vers 1. verwijsteksten
2 Versta het land Kanaän, en Jeruzalem in het bijzonder. Zie Ps. 68 op vers 10. verwijsteksten
3 Dat is, Uw heiligen tempel.
 
2 Zij hebben 4de dode lichamen Uwer knechten aan het gevogelte des hemels tot spijze gegeven, het vlees Uwer 5gunstgenoten aan het gedierte des lands.
4 Hebr. het dode lichaam; als vers 11 des gevangenen, dat is, der gevangenen, gelijk elders dikwijls. verwijsteksten
5 Zie Ps. 4 op vers 4. verwijsteksten
 
3 Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten, en er was niemand die hen begroef.
4 aWij zijn onzen naburen een 6smaadheid geworden; een spot en schimp dien die rondom ons zijn.
a Ps. 44:14; 80:7. verwijsteksten
6 Zie Ps. 80:7 en vgl. Ps. 137:7. Ez. 35:2, 12, 13, 15. verwijsteksten
 
5 bHoelange, 7HEERE? Zult Gij 8eeuwiglijk toornen? Zal Uw 9ijver als vuur branden?
b Ps. 89:47. verwijsteksten
7 Of: Hoelange, HEERE, zult Gij steeds toornen?
8 Zie van het Hebreeuwse woord Ps. 13 op vers 2. verwijsteksten
9 Zie Ex. 20 op vers 5. verwijsteksten
 
6 c10Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen; en over de koninkrijken, die Uw Naam niet aanroepen.
c Jer. 10:25. verwijsteksten
10 Gelijk water, als Hos. 5:10. Dat is, overval hen met straffen, in overvloed en met geweld. Vgl. Ps. 69:25. Jes. 42:25. Jer. 7:20; 10:25. Ez. 7:8; 20:33, 34. Openb. 16:1, enz. Wat het is God niet te kennen, zie daarvan Job 18 op vers 21. Hoewel het hier bijzonderlijk ziet op den gehelen afgodischen staat der heidenen in het punt van religie, die den waren God noch kenden noch dienden. verwijsteksten
 
7 Want 11men heeft Jakob 12opgegeten, en zij hebben zijn lieflijke woning verwoest.
11 Hebr. hij heeft, enz. Dat is, men heeft, of eenieder van hen heeft, enz.
12 Vgl. Deut. 7 op vers 16. Ps. 14 op vers 4. verwijsteksten
 
8 dGedenk 13ons de vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden ons voorkomen, want wij zijn zeer 14dun geworden.
d Jes. 64:9. verwijsteksten
13 Anders: tegen ons. Maar wij spreken ook alzo in onze taal: Ik zal hem dat gedenken, en gedenk mij dat niet. Vgl. Jer. 2:2, en zie Jer. 31:34. Ez. 18:22, en het tegendeel Jer. 14:10. Hos. 8:13; 9:9, en wijders, aangaande de manier van spreken, Gen. 8 op vers 1. Of: de misdaden der vorigen, dat is, onzer voorvaderen. verwijsteksten
14 Of: uitgeput, uitgeteerd, gering geworden.
 
9 Help ons, o God onzes heils, ter oorzake van de eer Uws Naams; en red ons en 15doe verzoening over onze zonden, om Uws Naams wil.
15 Of: bedek genadiglijk. Vgl. Ps. 65 op vers 4. verwijsteksten
 
10 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God? 16Laat de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden.
16 Anders: Laat Hem (onzen God) onder de heidenen bekend worden voor onze ogen, door de wraak des, enz. Vgl. Deut. 32:42, 43. Jer. 51:36, 37. verwijsteksten
 
11 Laat het gekerm der gevangenen voor Uw aanschijn komen; 17behoud overig de 18kinderen des doods, naar de 19grootheid Uws arms.
17 Maak dat zij overblijven, behoud hen in het leven.
18 Dat is, die als misdadigen ter dood verwezen of verordend zijn. Zie 2 Sam. 12 op vers 5. Spr. 31 op vers 8. verwijsteksten
19 Dat is, naar Uw grote mogendheid. Zie Job 40 op vers 4. Ps. 77:16. verwijsteksten
 
12 En geef onzen naburen 20zevenvoudig weder in hun 21schoot hun smaad, waarmede zij U, o Heere, gesmaad hebben.
20 Zie Gen. 4 op vers 15. Ps. 12 op vers 7. verwijsteksten
21 Dat is, overvloedig, en zo, dat zij het gevoelen en het aan hen beklijve. Alzo Jes. 65:7. Jer. 32:18. Luk. 6:38. verwijsteksten
 
13 Zo zullen wij, Uw volk en schapen Uwer weide, U loven in eeuwigheid, 22van geslacht tot geslacht; wij zullen Uw roem vertellen.
22 Hebr. in geslacht en geslacht.

Einde Psalm 79