Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 74 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 74

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Klaaglied over het verwoeste heiligdom
1 EEN onderwijzing, voor Asaf.
O God, waarom verstoot Gij in eeuwigheid? Waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide?
2 Gedenk aan Uw vergadering, die Gij vanouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt.
3 Hef Uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen; de vijand heeft alles in het heiligdom verdorven.
4 Uw wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen gebruld, zij hebben hun tekenen tot tekenen gesteld.
5 Eenieder werd er bekend als een die de bijlen omhoog aanbrengt, in de dichtheid van een geboomte.
6 Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen tezamen met houwelen en beukhamers in stukken geslagen.
7 aZij hebben Uw heiligdommen in het vuur gezet, ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams ontheiligd. a 2 Kon. 25:9. verwijsteksten
8 Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ons hen tezamen uitplunderen; zij hebben al Gods vergaderplaatsen in het land verbrand.
9 Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die weet hoelang.
10 Hoelang, o God, zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren?
11 Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand af? Trek ze uit het midden van Uw boezem, maak een einde.
12 Evenwel is God mijn Koning vanouds af, Die verlossingen werkt in het midden der aarde.
13 bGij hebt door Uw sterkte de zee gespleten, Gij hebt de koppen der draken in de wateren verbroken. b Ex. 14:21, enz. verwijsteksten
14 Gij hebt de koppen des leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijze gegeven aan het volk in dorre plaatsen.
15 cGij hebt een fontein en beek gekliefd, dGij hebt sterke rivieren uitgedroogd. c Ex. 17:5, 6. Num. 20:11. Ps. 105:41. Jes. 48:21. d Joz. 3:13, enz. verwijsteksten
16 De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; eGij hebt het licht en de zon bereid. e Gen. 1:14, enz. verwijsteksten
17 Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd.
18 Gedenk hieraan; de vijand heeft den HEERE gesmaad, en een dwaas volk heeft Uw Naam gelasterd.
19 Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid.
20 Aanschouw het verbond, want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld.
21 Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren, laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen.
22 Sta op, o God, twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid die U van den dwaze wedervaart den gansen dag.
23 Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier dergenen die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op.

Einde Psalm 74