Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Vierde boetpsalm |
1 EEN psalm van David, voor den opperzangmeester; |
2 Toen de aprofeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot bBathséba was ingegaan. a 2 Sam. 12:1, enz. b 2 Sam. 11:4. |
a 2 Sam. 12:1 EN de HEERE zond Nathan tot David. Als die tot hem inkwam, zeide hij tot hem: Er waren twee mannen in een stad, de een rijk en de ander arm. b 2 Sam. 11:4 Toen zond David boden heen en liet haar halen; en als zij tot hem ingekomen was, lag hij bij haar (zij nu had zich van haar onreinheid gezuiverd); daarna keerde zij weder naar haar huis. |
3 Zijt mij genadig, o God, naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. |
4 Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. |
5 Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij. |
6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in Uw ogen; copdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken en rein zijt in Uw richten. c Rom. 3:4. |
c Rom. 3:4 Dat zij verre. Doch God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig, gelijk als geschreven is: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint wanneer Gij oordeelt. |
7 Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. |
8 Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend. |
9 Ontzondig mij met dhysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. d Lev. 14:4, 6. Num. 19:6, 18. |
d Lev. 14:4 Zo zal de priester gebieden, dat men voor hem die te reinigen zal zijn, twee levende reine vogels neme, mitsgaders cederhout en scharlaken en hysop. Lev. 14:6 Dien levenden vogel zal hij nemen, en het cederhout en het scharlaken en de hysop; en zal die en den levenden vogel dopen in het bloed des vogels die over het levende water geslacht is. Num. 19:6 En de priester zal nemen cederhout en hysop en scharlaken, en werpen ze in het midden van den brand dezer vaars. Num. 19:18 En een rein man zal hysop nemen, en in dat water dopen en sprengen het aan die tent en op al het gereedschap, en aan de zielen die daar geweest zijn; insgelijks aan dengene die een gebeente of een verslagene of een dode of een graf aangeroerd heeft. |
10 Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt. |
11 Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden. |
12 Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. |
13 Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij. |
14 Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij. |
15 Zo zal ik den overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren. |
16 Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij God mijns heils, zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen. |
17 Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen. |
18 Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandoffers hebt Gij geen behagen. |
19 De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten. |
20 Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen, bouw de muren van Jeruzalem op. |
21 Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. |