Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De ware godsdienst |
1 EEN psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang. |
2 Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende. |
3 Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen. |
4 Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten. |
5 Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande. |
6 En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela. |
7 Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken; Israël, en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God. |
8 Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandoffers zijn steeds vóór Mij. |
9 Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit uw kooien. |
10 Want al het gedierte des wouds is Mijne, de beesten op duizend bergen. |
11 Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij. |
12 Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want aMijne is de wereld en haar volheid. a Ex. 19:5. Deut. 10:14. Job 41:2. Ps. 24:1. 1 Kor. 10:26, 28. |
a Ex. 19:5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijn stem zult gehoorzamen en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijne. Deut. 10:14 Zie, des HEEREN uws Gods is de hemel en de hemel der hemelen, de aarde en al wat daarin is. Job 41:2 Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder den gansen hemel is, is Mijne. Ps. 24:1 EEN psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld en die daarin wonen. 1 Kor. 10:26 Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. 1 Kor. 10:28 Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil die u dat te kennen gegeven heeft, en om der consciëntie wil; want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. |
13 Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken? |
14 Offer Gode dank, en bbetaal den Allerhoogste uw geloften. b Deut. 23:23. Job 22:27. Ps. 76:12. Pred. 5:3, 4, 5. |
b Deut. 23:23 Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den HEERE uw God een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt. Job 22:27 Gij zult tot Hem ernstiglijk bidden en Hij zal u verhoren, en gij zult uw geloften betalen. Ps. 76:12 Doet geloften en betaalt ze den HEERE uw God, allen gij die rondom Hem zijt; laat hen Dien Die te vrezen is, geschenken brengen; Pred. 5:3 Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen, want Hij heeft geen lust aan de zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het. Pred. 5:4 Het is beter dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt. Pred. 5:5 Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des Engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen om uwer stemme wil, en verderven het werk uwer handen? |
15 En roep Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren. |
16 Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond? |
17 Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u heen werpt. |
18 Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers. |
19 Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog. |
20 Gij zit, gij spreekt tegen uw broeder, tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit. |
21 Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent dat Ik ten enenmale ben gelijk gij; Ik zal u straffen en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen. |
22 Verstaat dit toch, gij God vergetenden; opdat Ik niet verscheure, en niemand redde. |
23 Wie dank offert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien. |