Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 48 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 48

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De profeet beschrijft de heerlijkheid en gelukzaligheid der kerk, onder de figuur van de stad Jeruzalem, welke van God wonderbaarlijk tegen zeer machtige vijanden beschermd was, volgens Zijn belofte en vorige wonderen, waardoor God geroemd en de kerk getroost wordt, met een vermaning aan alle gelovigen dat zij de schoonheid en vastigheid der kerk tot eeuwige gedachtenis naarstiglijk willen aanmerken.
 
Sions heerlijkheid
1 EEN 1lied, een psalm, voor de 2kinderen van Korach.
1 Of: Een gezang, een psalm; gelijk daarentegen het opschrift van den dertigsten psalm is: Een psalm, een lied. Het onderscheid van deze was, naar sommiger gevoelen, dat een psalm, een lied begonnen is met het spelen der instrumenten, de stemmen daarna volgende, en een lied, een psalm begon van het zingen der stemmen, de instrumenten der muziek daarop volgende. Doch anderen houden het voor één ding.
2 Zie Ps. 42 op vers 1. verwijsteksten
 
2 De HEERE is groot en zeer 3te prijzen, in de 4stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid.
3 Of: prijselijk, prijzenswaardig, als 2 Sam. 22:4. Ps. 18:4; 145:3. verwijsteksten
4 Jeruzalem, afbeeldende de kerke Gods en het hemelse Jeruzalem, gelijk mede Sion, Hebr. 12:22. Openb. 14:1. verwijsteksten
 
3 Schoon van 5gelegenheid, een vreugde der 6ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het 7noorden; ade stad des groten 8Konings.
5 Of: situatie, contreie. Sommigen verstaan dit als een beschrijving van de stad, in dezen zin: Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde, te weten, is deze stad; en dan voorts: aan de zijden van het noorden is de berg Sion.
6 Niet alleen des Joodsen lands ten aanzien van de ontvangen verlossing, maar ook der ganse wereld; want daarvandaan zou het licht en heil uitgaan in de ganse wereld, en daartoe zouden zich de heidenen met vreugde begeven, Jes. 2:2, 3. Micha 4:1. Hand. 1:8. verwijsteksten
7 Waar de tempel gebouwd was, Jes. 14:13. Vgl. Ez. 40:2. verwijsteksten
a Matth. 5:35. verwijsteksten
8 Te weten Gods, als vers 9. Mal. 1:14, waar God in woont, Zach. 8:3. verwijsteksten
 
4 God is in haar 9paleizen; Hij is er bekend voor een hoog Vertrek.
9 Dat is, grote heerlijke gebouwen, zijnde als sloten en kastelen, op dewelke de vleselijke mensen hun vertrouwen stellen, maar onder Gods volk wordt God alleen (zelfs in zulke paleizen) bekend voor de gewisse Toevlucht en Bescherming.
 
5 Want zie, de 10koningen waren vergaderd, zij waren tezamen doorgetogen.
10 Als geschied is ten tijde van Josafat, 2 Kronieken 20. Sommigen passen het op de historie van Sanherib, 2 Koningen 18. verwijsteksten
 
6 11Gelijk zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij werden verschrikt, zij haastten weg.
11 Dat is, hoe meer zij toezagen, hoe meer zij zich verwonderden. Alzo kan deze manier van spreken aangevuld worden uit Ex. 1:12. Hos. 4:7. De letter caph, of caäscher (dat is, gelijk) wordt ook alzo in den Hebreeuwsen tekst uitgelaten Hos. 11:2. Zie aldaar. verwijsteksten
 
7 Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende vrouw.
8 12Met een oostenwind verbreekt Gij de schepen van 13Tarsis.
12 De zin is: Gij, HEERE, hebt deze koningen met al hun macht en pracht alzo verbroken, gelijk Gij de grote en fiere schepen in den oceaan met een sterken oostenwind zeer haastelijk en lichtelijk in stukken slaat.
13 Zie 1 Kon. 10 op vers 22. verwijsteksten
 
9 Gelijk wij gehoord hadden, alzo hebben wij gezien in de stad des HEEREN der 14heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen tot in 15eeuwigheid. 16Sela.
14 Zie 1 Kon. 18 op vers 15. verwijsteksten
15 Vgl. Gen. 17 op vers 7. verwijsteksten
16 Zie Ps. 3 op vers 3. verwijsteksten
 
10 O God, wij 17gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws 18tempels.
17 Of: wij hebben in stilte overdacht of betracht, verwachtende Uw hulp.
18 Vgl. 2 Kon. 19:14, 15, enz. 2 Kron. 20:5, 6, enz. verwijsteksten
 
11 Gelijk Uw 19Naam is, o God, alzo is Uw roem tot aan de einden der aarde; 20Uw rechterhand is vol van gerechtigheid.
19 Gelijk Uw Wezen en majesteit oneindig is, alzo ook Uw roem en lof; of: Gij bewijst U zodanig als Gij U in Uw Woord openbaart, door Uw werken, die geroemd worden tot aan, enz.
20 Uw macht is overvloedig genoegzaam om Uw volk te behouden en de vijanden te dempen, volgens Uw gerechtigheid, die Gij zo dikwijls hebt tewerkgesteld; niet anders dan wanneer iemand met volle hand iets uitstort, tonende dat er geen gebrek is.
 
12 Laat den 21berg Sion blijde zijn, laat de 22dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer 23oordelen wil.
21 Dat is, inwoners van Jeruzalem, Gods volk.
22 Dat is, andere steden met haar inwoners, die als dochters waren van Jeruzalem, haar aller moeder, als de Schrift spreekt.
23 Die Gij uitvoert over Uw vijanden, tot bescherming van Uw volk.
 
13 Gaat rondom Sion en omringt haar; 24telt haar torens;
24 Om te zien dat er niets aan feilt, dat de vijand geen schade gedaan heeft, en voorts uit de sierlijkheid en sterkte der stad te betrachten en bij uw nakomelingen te roemen de liefde die God haar en Zijn ganse kerk toedraagt.
 
14 25Zet uw hart op haar vesting, 26beschouwt onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het 27navolgende geslacht vertelt;
25 Dat is, aanmerkt met aandacht.
26 Of: heft uw ogen op naar, enz. Het Hebreeuwse woord wordt alleenlijk hier gevonden en daarom verscheidenlijk overgezet. Hiervan schijnt te komen de naam van den berg of (als anderen) den heuvel Pisga, Num. 21:20; 23:14. Deut. 3:17; 34:1. In het Chaldeeuws betekent hetzelve woord delen, in stukken leggen, ontleden. verwijsteksten
27 Hebr. achterste, laatste geslacht. Uit welke woorden sommigen afleiden dat de profeet hier heeft willen te kennen geven dat Jeruzalem niet altoos blijven, maar verstoord en verwoest zou worden, blijvende nochtans altoos de kerke Gods, die daardoor was afgebeeld. Vgl. Matth. 24:1, 2, enz. verwijsteksten
 
15 Want deze God 28is onze God, eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons 29geleiden 30tot den dood toe.
28 Zie Gen. 17 op vers 7. verwijsteksten
29 Als een herder zijn kudde, Ps. 78:52, 72; 80:2. verwijsteksten
30 Dat is, ons ganse leven lang.

Einde Psalm 48