Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het tijdelijk geluk der goddelozen |
1 EEN psalm van David. Aleph. aOntsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet die onrecht doen. a Spr. 23:17; 24:1. |
a Spr. 23:17 Uw hart zij niet nijdig over de zondaren, maar zijt te allen dage in de vreze des HEEREN; Spr. 24:1 ZIJT niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten om bij hen te zijn. |
2 Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen. |
3 Beth. Vertrouw op den HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met getrouwheid. |
4 En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten. |
5 Gimel. bWentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem, Hij zal het maken; b Ps. 22:9; 55:23. Spr. 16:3. Matth. 6:25. Luk. 12:22. 1 Petr. 5:7. |
b Ps. 22:9 Hij heeft het op den HEERE gewenteld, dat Hij Hem nu uithelpe, dat Hij Hem redde, dewijl Hij lust aan Hem heeft. Ps. 55:23 Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten dat de rechtvaardige wankele. Spr. 16:3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden. Matth. 6:25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten en wat gij drinken zult, noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding? Luk. 12:22 En Hij zeide tot Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmede gij u kleden zult. 1 Petr. 5:7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. |
6 En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag. |
7 Daleth. Zwijg den HEERE en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene wiens weg voorspoedig is, over een man die listige aanslagen uitvoert. |
8 He. Laat af van toorn en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet om kwaad te doen. |
9 Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden; maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten. |
10 Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen. |
11 De zachtmoedigen daarentegen zullen de caarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede. c Matth. 5:5. |
c Matth. 5:5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven. |
12 Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden. |
13 De Heere belacht hem, want Hij ziet dat zijn dag komt. |
14 Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten die oprecht van weg zijn. |
15 Maar hun zwaard zal in hunlieder hart gaan, en hun bogen zullen verbroken worden. |
16 Teth. Het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen. |
17 Want de armen der goddelozen zullen verbroken worden, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. |
18 Jod. De HEERE kent de dagen der oprechten, en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven. |
19 Zij zullen niet beschaamd worden in den kwaden tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd worden. |
20 Caph. Maar de goddelozen zullen vergaan; en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen. |
21 Lamed. De goddeloze ontleent en geeft niet weder, maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft. |
22 Want Zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten, maar Zijn vervloekten zullen uitgeroeid worden. |
23 Mem. De gangen deszelven mans worden van den HEERE bevestigd, en Hij heeft lust aan zijn weg. |
24 Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand. |
25 Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. |
26 Den gansen dag ontfermt hij zich en leent, en zijn zaad is tot zegening. |
27 Samech. Wijk af van het kwade en doe het goede, en woon in eeuwigheid. |
28 Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid. |
29 De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop wonen. |
30 Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. |
31 dDe wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen. d Ps. 40:9. Jes. 51:7. |
d Ps. 40:9 Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands. Jes. 51:7 Hoort naar Mij, gijlieden die de gerechtigheid kent, gij volk in welks hart Mijn wet is; vreest niet de smaadheid van den mens, en voor hun smaadredenen ontzet u niet. |
32 Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden. |
33 Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand, en Hij verdoemt hem niet als hij geoordeeld wordt. |
34 Koph. Wacht op den HEERE en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien dat de goddelozen worden uitgeroeid. |
35 Resch. Ik heb gezien een gewelddrijvenden goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom. |
36 Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. |
37 Schin. Let op den vrome en zie naar den oprechte, want het einde van dien man zal vrede zijn. |
38 Maar de overtreders worden tezamen verdelgd, het einde der goddelozen wordt uitgeroeid. |
39 Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE, hun Sterkte ten tijde van benauwdheid. |
40 En de HEERE zal hen helpen en zal hen bevrijden; Hij zal hen bevrijden van de goddelozen en zal hen behouden, want zij betrouwen op Hem. |