Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 3 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 3

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

David klaagt over de menigte en trotsheid zijner vijanden; troost en sterkt zich daartegen door zijn vertrouwen en gerustheid in God en veelvoudige ondervinding van Zijn genadigen bijstand in verleden tijden, en bidt om zijn en der kerke behoudenis.
 
Gebed om redding
1 EEN psalm van David, als hij avlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom.
a 2 Samuël 15; 16; 17; 18. verwijsteksten
 
2 O HEERE, hoe zijn mijn tegenpartijders 1vermenigvuldigd! Velen staan tegen mij op.
1 Want meest alle stammen vielen Absalom bij. Zie 2 Sam. 15:10, 11, 12; 17:11, 13, 24, enz. verwijsteksten
 
3 Velen zeggen 2van mijn ziel: Hij heeft 3geen heil bij God. 4Sela.
2 Dat is, van mij, van mijn persoon. Zie Gen. 12 op vers 5. Anders: tot mijn ziel. verwijsteksten
3 Het Hebreeuwse woord, dat heil of behoudenis betekent, heeft hier een letter meer dan gewoonlijk, hetwelk sommigen houden te strekken tot vermeerdering of uitbreiding, en zetten het over: gans geen heil.
4 Dewijl de muziek, bij Gods volk in het Oude Testament gebruikt, heden ten dage onbekend is, zo is er verscheiden gevoelen van dit woordje Sela; doch het wordt bij de meesten daarvoor gehouden, dat het diende om te kennen te geven een bijzondere beweging en aandacht des harten, die de dichter (door Gods Geest gedreven) over de voorgaande woorden gehad had, en die men in het lezen, spreken en zingen, met aandachtig rijzen, verheffen, verstijven, of dalen der stem moest uitdrukken; het wordt gemeenlijk in het einde der verzen gevonden, behalve Ps. 55:20; 57:4. Hab. 3:3, 9, waar het in het midden staat. verwijsteksten
 
4 Doch Gij, HEERE, zijt een Schild 5voor mij, mijn 6Eer, en Die mijn hoofd 7opheft.
5 Of: om mij heen, omtrent mij, dat is, mijn Beschermer, van wat zijden de vijanden mij mogen bestrijden. Zie Gen. 15:1. Deut. 33:29. Ps. 84:12. verwijsteksten
6 Dat is, de Auteur mijner eer.
7 Dat is, Die door genadige verlossing, victories en triomfen maakt dat ik mijn hoofd vrijmoediglijk mag opsteken. Zie Ps. 27:6; 110:7. verwijsteksten
 
5 Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner 8heiligheid. Sela.
8 (Als Ps. 2:6.) Waar de ark des verbonds was. Zie 2 Sam. 15 op vers 32. Dit spreekt David van den voorgaanden tijd, daaruit vertrouwende dat hem God nu ook niet zou verlaten, vanwege de beloften die Hij hem gedaan had. verwijsteksten
 
6 bIk 9lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij.
b Ps. 4:9. verwijsteksten
9 Deze manier van spreken betekent een gerusten, zekeren, veiligen staat, dat men zonder bekommernis is van gevaar en schade, hebbende voor God een goede consciëntie, en op Hem alle zorg werpende. Zie Lev. 26:6. Job 11:19. Ps. 4:9. Spr. 3:24. Ez. 34:25. verwijsteksten
 
7 cIk zal niet vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten.
c Ps. 27:3. verwijsteksten
 
8 10Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt 11al mijn vijanden op de kinnebak geslagen; de 12tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
10 Menselijk van God gesproken; gelijk men tot mensen die stilzitten en de hand niet aan het werk slaan, pleegt te zeggen: Staat op, aanvaardt het werk. Alzo bidt David, dat God het werk zijner verlossing bij de hand neme.
11 Die mij tevoren onrechtvaardiglijk hebben vervolgd, hebt Gij openlijk te schande gemaakt; doe nu insgelijks aan dezen. Vgl. Job 16:10. verwijsteksten
12 Zie Job 29 op vers 17. verwijsteksten
 
9 dHet heil is 13des HEEREN; Uw zegen 14is over Uw volk. Sela.
d Spr. 21:31. Jes. 43:11. Jer. 3:23. Hos. 13:4. Openb. 7:10; 19:1. verwijsteksten
13 Of: bij den Heere, dat is, Hem komt of behoort toe te verlossen, bij Hem alleen is verlossing, behoudenis, overwinning en zaligheid; voor mij (wil hij zeggen) en alle vromen. Dit stelt hij tegen het zeggen zijner vijanden, vers 3. verwijsteksten
14 Anders: zij.

Einde Psalm 3