Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Looft den Naam des HEEREN |
1 HALLELUJAH. Looft den HEERE uit de ahemelen, looft Hem in de bhoogste plaatsen. a Openb. 5:13. b Luk. 2:14. |
a Openb. 5:13 En alle schepsel dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem Die op den troon zit, en het Lam zij de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. b Luk. 2:14 Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. |
2 Looft Hem, al Zijn engelen; looft Hem, al Zijn heirscharen. |
3 Looft Hem, zon en maan; looft Hem, alle gij lichtende sterren. |
4 Looft Hem, gij hemelen der hemelen; en gij wateren die boven de hemelen zijt. |
5 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want cals Hij het beval, zo werden zij geschapen. c Gen. 1:6, 7, 8, enz. Ps. 33:6, 9. |
c Gen. 1:6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren. Gen. 1:7 En God maakte het uitspansel en maakte scheiding tussen de wateren die onder het uitspansel zijn, en tussen de wateren die boven het uitspansel zijn. En het was alzo. Gen. 1:8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de tweede dag. Ps. 33:6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir. Ps. 33:9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er. |
6 En dHij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij eheeft ze een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden. d Ps. 104:5; 119:91. e Job 14:5, 13; 26:10; 38:33. Jer. 31:35; 33:25. |
d Ps. 104:5 Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen. Ps. 119:91 Naar Uw ordinantiën blijven zij nog heden staan, want zij alle zijn Uw knechten. e Job 14:5 Dewijl zijn dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is; en Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal; Job 14:13 Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet en mijner gedachtig waart! Job 26:10 Hij heeft een gezet perk over het vlakke der wateren rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts met de duisternis. Job 38:33 Weet gij de ordinantiën des hemels, of kunt gij deszelfs heerschappij op de aarde bestellen? Jer. 31:35 Zo zegt de HEERE, Die de zon ten licht geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten licht des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam: Jer. 33:25 Zo zegt de HEERE: Indien Mijn verbond niet is van dag en nacht; indien Ik de ordeningen des hemels en der aarde niet gesteld heb, |
7 Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden. |
8 Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord doet. |
9 Gij bergen en alle heuvelen; vruchtbomen en alle cederbomen. |
10 Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte. |
11 Gij koningen der aarde en alle volken; gij vorsten en alle rechters der aarde. |
12 Jongelingen en ook maagden; gij ouden met de jongen. |
13 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want fZijn Naam alleen is hoogverheven; Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. f Spr. 18:10. Jes. 12:4. |
f Spr. 18:10 De Naam des HEEREN is een sterke toren; de rechtvaardige zal daarheen lopen en in een hoog vertrek gesteld worden. Jes. 12:4 En zult te dienzelven dage zeggen: Dankt den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken; vermeldt dat Zijn Naam verhoogd is. |
14 En Hij gheeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israëls, des volks dat nabij Hem is. Hallelujah. g Ps. 132:17. |
g Ps. 132:17 Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; Ik heb Mijn gezalfde een lamp toegericht. |