Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 148 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 148

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De profeet vermaant alle creaturen, zo hemelse als aardse, maar inzonderheid den mens, om God te loven vanwege Zijn heerlijkheid en macht, doch allermeest om Zijn goedgunstigheid over Zijn gemeente.
 
Looft den Naam des HEEREN
1 HALLELUJAH. 1Looft den HEERE 2uit de ahemelen, looft Hem in de bhoogste plaatsen.1 Dit woord staat hier in het Hebreeuws in het meervoud, en alzo doorgaans in dezen psalm en de twee navolgende.
2 Of: gij van de hemelen, dat is, gij, hemelse schepselen, zowel de hemelen met hun inwoners als de sterren en alle roeringen derzelve. Alzo ook vers 7. verwijsteksten
a Openb. 5:13. verwijsteksten
b Luk. 2:14. verwijsteksten
2 Looft Hem, al Zijn engelen; looft Hem, 3al Zijn heirscharen.3 Te weten die in de hemelen zijt. Zie de aantt. Gen. 2 op vers 1. Ps. 103 op vers 21. verwijsteksten
3 Looft Hem, zon en maan; looft Hem, alle 4gij lichtende sterren.4 Hebr. sterren des lichts.
4 Looft Hem, gij 5hemelen der hemelen; en 6gij wateren die boven de hemelen zijt.5 Dat is, gij, allerhoogste hemelen. Zie Deut. 10 op vers 14. 1 Kon. 8 op vers 27. verwijsteksten
6 Dat is, die wolken die gelijk als in de lucht (welke mede hemel genoemd wordt) hangen. Zie Gen. 1:6, 7. Job 26:8; 37:11. verwijsteksten
5 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want cals Hij het beval, zo werden zij geschapen.c Gen. 1:6, 7, 8, enz. Ps. 33:6, 9. verwijsteksten
6 En dHij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij eheeft ze een orde gegeven, 7die geen van hen zal overtreden.d Ps. 104:5; 119:91. verwijsteksten
e Job 14:5, 13; 26:10; 38:33. Jer. 31:35; 33:25. verwijsteksten
7 De zin is: Geen van al die dingen die hierboven genoemd zijn, zullen de orde, van God gesteld, overtreden.
7 Looft den HEERE, 8van de aarde; gij 9walvissen en alle afgronden.8 Dat is, gij schepselen op aarde, of die van de aarde gemaakt zijt.
9 De walvissen of zeedraken of andere zeemonsters worden onder de aarde begrepen, gelijk ook somtijds de zee zelve, gelijk als er gezegd wordt dat God hemel en aarde geschapen heeft, Gen. 1:1. verwijsteksten
8 Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die 10Zijn woord doet.10 Dat is, Zijn bevel, te weten het bevel des Heeren. De schepselen die geen gevoel hebben, loven en dienen God op hun wijze, als God door hen Zijn wil uitricht. Zie Ps. 19:4; 147:15. verwijsteksten
9 Gij bergen en alle heuvelen; vruchtbomen en alle cederbomen.
10 Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en 11gevleugeld gevogelte.11 Hebr. vogel des vleugels.
11 Gij koningen der aarde en alle volken; gij vorsten en alle rechters der aarde.
12 Jongelingen en ook maagden; gij ouden met de jongen.
13 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want fZijn Naam alleen is hoogverheven; Zijn majesteit is over de aarde en den hemel.f Spr. 18:10. Jes. 12:4. verwijsteksten
14 En Hij gheeft den 12hoorn Zijns volks verhoogd, 13den roem al 14Zijner gunstgenoten, der kinderen Israëls, 15des volks dat nabij Hem is. Hallelujah.g Ps. 132:17. verwijsteksten
12 Dat is, de macht en eer. Zie Deut. 33, de aant. op vers 17. Dit is voornamelijk in Christus vervuld, Die de Hoorn der zaligheid genoemd wordt, Luk. 1:69. verwijsteksten
13 Dat is, gevende hun stof van den lof Zijns Naams door Zijn weldaden.
14 Versta door gunstgenoten de kinderen Gods, alle ware godzaligen, die barmhartig en weldadig zijn, gelijk hun hemelse Vader is. Zie Ps. 4:4. verwijsteksten
15 Dat is, hetwelk een volk is waarmede God Zich in Christus nauwer verbonden en vermaagschapt heeft dan met enig ander volk, Joh. 20:17. Ef. 2:13, 17. 1 Joh. 3:1. verwijsteksten

Einde Psalm 148