Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
David roemt God ten aanzien van Zijn grootheid, mogendheid, heerlijkheid en vreselijke daden; alsook van Zijn goedheid, gerechtigheid en barmhartigheid, ook van Zijn eeuwig Koninkrijk en Zijn goedgunstigheid en zorg over allen, maar inzonderheid over degenen die Hem vrezen en aanroepen. |
Gods grootheid en goedheid |
1 EEN 1lofzang van David. 2Aleph. O mijn God, 3Gij Koning, ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos. |
| 1 Of: Een psalm. Deze psalm alleen wordt aldus geïntituleerd; nochtans heeft van dit woord het gehele boek der Psalmen zijn naam. |
| 2 De verzen van dezen psalm zijn gesteld naar de orde van het Hebreeuwse ab. Alleen ontbreekt er de letter nun of N. Dusdanige kunst heeft David in nog verscheidene psalmen gebruikt. Zie de aant. Ps. 25 op vers 1. |
| Ps. 25:1 (kt.) EEN psalm van David. Aleph. Tot U, o HEERE, hef ik mijn ziel op. |
| 3 Gij, Die alleen de ware en almachtige Koning zijt. |
|
2 Beth. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos. |
3 Gimel. aDe HEERE is groot en 4zeer te prijzen, en bZijn grootheid is ondoorgrondelijk. |
| a Ps. 18:4; 150:2. |
| Ps. 18:4 Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden. Ps. 150:2 Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid. |
| 4 Zie de aant. Ps. 48 op vers 2. |
| Ps. 48:2 (kt.) De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid. |
| b Job 5:9. |
| Job 5:9 Die grote dingen doet die men niet doorzoeken kan, wonderen die men niet tellen kan; |
|
4 Daleth. 5cGeslacht aan geslacht zal Uw werken roemen, en 6zij zullen 7Uw mogendheden verkondigen. |
| 5 Een geslacht is hier, en elders meer, zoveel te zeggen als de menigte der mensen die in een en dezelfde eeuw tezamen leven. |
| c Deut. 4:9; 6:7. |
| Deut. 4:9 Alleenlijk wacht u en bewaar uw ziel wel, dat gij niet vergeet de dingen die uw ogen gezien hebben; en dat zij niet van uw hart wijken al de dagen uws levens; en gij zult ze uw kinderen en uw kindskinderen bekendmaken. Deut. 6:7 En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat. |
| 6 Te weten de geslachten. Alzo vss. 6, 7. |
| vers 6 Vau. En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen. vers 7 Zain. Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten; en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen. |
| 7 Dat is, Uw krachtige daden. Alzo ook vers 12. Matth. 13:58. |
| vers 12 Lamed. Om des mensen kinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. Matth. 13:58 En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan vanwege hun ongeloof. |
|
5 He. 8Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. |
| 8 Dit doet de profeet van vers 12 af tot het einde van dezen psalm. |
| vers 12 Lamed. Om des mensen kinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. |
|
6 Vau. En zij zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen. |
7 Zain. dZij zullen 9de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid 10overvloediglijk uitstorten; en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen. |
| d Ps. 119:171. |
| Ps. 119:171 Mijn lippen zullen Uw lof overvloediglijk uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd hebben. |
| 9 Dat is, de grote weldaden die Gij te allen tijde aan onze vaderen en aan ons gedaan en bewezen hebt. |
| 10 Hebr. als een springader voortbrengen of uitgieten, uitbobbelen, dat is, met vollen mond en keel prijzen en roemen. Zie Ps. 19 op vers 3; 45:2. |
| Ps. 19:3 (kt.) De dag aan den dag stort overvloediglijk spraak uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap. Ps. 45:2 Mijn hart geeft een goede rede op; ik zeg mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers. |
|
8 Cheth. eGenadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. |
| e Ex. 34:6, 7. Num. 14:18. Ps. 86:15; 103:8. |
| Ex. 34:6 Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE HEERE, God, barmhartig en genadig; lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid; Ex. 34:7 Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid en overtreding en zonde vergeeft; Die den schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen en aan de kindskinderen, in het derde en in het vierde lid. Num. 14:18 De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid, vergevende de ongerechtigheid en overtreding, Die den schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, in het derde en in het vierde lid. Ps. 86:15 Maar Gij, Heere, zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig en groot van goedertierenheid en waarheid. Ps. 103:8 Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. |
|
9 Teth. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn 11over al Zijn werken. |
| 11 Te weten van zodanige die Zijn barmhartigheid kunnen deelachtig worden. Anders: boven. |
|
10 Jod. Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten 12zullen U zegenen. |
| 12 Dat is, loven en danken; doch op een andere manier dan de andere creaturen, hebbende een inwendig gevoelen en getuigenis dat Gij hun Vader en Weldoener zijt. Zie Gen. 14:20. |
| Gen. 14:20 En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft. En hij gaf hem de tiende van alles. |
|
11 Caph. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken; |
12 Lamed. Om des mensen kinderen bekend te maken 13Zijn 14mogendheden, en de eer der heerlijkheid 15Zijns Koninkrijks. |
| 13 Te weten van God. |
| 14 Dat is, mogende daden, als vers 4. |
| vers 4 Daleth. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen, en zij zullen Uw mogendheden verkondigen. |
| 15 Te weten van God, vers 5. |
| vers 5 He. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. |
|
13 Mem. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij 16is in alle geslacht en geslacht. |
| 16 Dat is, het duurt van tijd tot tijd, of te allen tijde. |
|
14 *Samech. De HEERE ondersteunt allen 17die vallen, en Hij richt op 18alle gebogenen. |
| * Hier ontbreekt de letter nun of N. |
| 17 Dat is, allen die zwak zijn, zo aan het lichaam als aan den geest. |
| 18 Dat is, allen die onder het zware kruis of het pak der zonden gedrukt en gebukt gaan. |
|
15 Ain. 19Aller fogen wachten op U, en Gij geeft hun hun spijze 20te zijner tijd. |
| 19 Te weten van alle dieren, of van alle schepselen die levende lichamen hebben. |
| f Ps. 104:27. |
| Ps. 104:27 Zij alle wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd. |
| 20 Of: elk te zijner tijd. Anders: tot hun tijd; dat is, te bekwamer tijd, als Ps. 104:27. |
| Ps. 104:27 Zij alle wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd. |
|
16 Pe. Gij doet Uw hand open, en verzadigt al wat er leeft 21naar Uw welbehagen. |
| 21 Dat is, naar dat het U belieft, of waaraan zij een genoegen hebben. Anders: met welbehagen, dat is, met gaven en goederen van Uw goeden wil en welgevallen vlietende en herkomstig. |
|
17 Tsade. De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren 22in al Zijn werken. |
| 22 Dat is, in alles wat Hij doet. |
|
18 Koph. De HEERE 23is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen 24in der waarheid. |
| 23 Te weten om hen te helpen of te verlossen, naar Zijn goedertierenheid jegens hen. |
| 24 Dat is, met vertrouwen, oprechtelijk, met ernst en zonder ophouden, uit den grond huns harten, zonder hypocrisie en zonder bijgeloof. Vgl. hiermede Deut. 4:7. Joh. 4:24. |
| Deut. 4:7 Want wat groot volk is er, hetwelk de goden zo
nabij zijn, als de HEERE onze God, zo dikwijls wij Hem aanroepen? Joh. 4:24 God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. |
|
19 Resch. 25Hij doet het welbehagen dergenen die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep en verlost hen. |
| 25 Alzo eert Hij degenen die Hem eren, 1 Sam. 2:30. Doch versta hier zulk een wil en begeerte, die uit een waar geloof spruit en zodanig is als het betaamt, 1 Joh. 3:22; 5:14. |
| 1 Sam. 2:30 Daarom spreekt de HEERE, de God Israëls: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij verre van Mij, want die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden. 1 Joh. 3:22 En zo wat wij bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren en doen hetgeen behaaglijk is voor Hem. 1 Joh. 5:14 En dit is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort. |
|
20 Schin. De HEERE bewaart al degenen die Hem liefhebben, maar Hij verdelgt alle goddelozen. |
21 Thau. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken; en 26alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos. |
| 26 Dat is, alle natiën, alle mensen, als Jes. 44:3. Ez. 36:27. Joël 2:28. |
| Jes. 44:3 Want Ik zal water gieten op den dorstige en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. Ez. 36:27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen en Mijn rechten zult bewaren en doen. Joël 2:28 En daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien. |