Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 139 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 139

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Gods alwetendheid
1 EEN psalm van David, voor den opperzangmeester.
HEERE, Gij doorgrondt en kent mij.
2 Gij weet mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachte.
3 Gij omringt mijn gaan en mijn liggen, en Gij zijt al mijn wegen gewend.
4 Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE, Gij weet het alles.
5 Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij.
6 De kennis is mij te wonderbaar; zij is hoog, ik kan er niet bij.
7 Waar zou ik heen gaan voor Uw Geest, en waar zou ik heen vlieden voor Uw aangezicht?
8 aZo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. a Job 26:6. Amos 9:2, 3, 4. Hebr. 4:13. verwijsteksten
9 Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee,
10 Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden.
11 Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij.
12 Ook verduistert de duisternis voor U niet, maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.
13 Want Gij bezit mijn nieren, Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt.
14 Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken; ook weet het mijn ziel zeer wel.
15 bMijn gebeente was voor U niet verholen, cals ik in het verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben in de nederste delen der aarde. b Job 10:8, 10. c Pred. 11:5. verwijsteksten
16 Uw ogen hebben mijn ongeformeerden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was.
17 Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten; hoe machtig veel zijn haar sommen!
18 Zou ik ze tellen? Harer is meer dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U.
19 O God, dat Gij den goddeloze ombracht; en gij mannen des bloeds, wijkt van mij;
20 Die van U schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen.
21 Zou ik niet haten, HEERE, die U haten? En verdriet hebben in degenen die tegen U opstaan?
22 Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij.
23 dDoorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. d Job 31:6. Ps. 26:2. verwijsteksten
24 En zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg.

Einde Psalm 139